1/82 (Bouw 10 1991)

mei 1991

Bij de presentatie van Onze Architectuurnota kwam onvermijdelijk de Kwaliteit ter sprake. Niet in eerste instantie een financiële kwestie zo maakte de Rijksbouwmeester duidelijk: woningbouw wordt neergezet voor f 750/m2 en de kantoren -die zelden architectuurtijdschriften of jaarboeken halen- doen pakweg f 1350/m2.
De eerste de beste doorgeschoten, snelgedekte kap met speklagen mag dan gemiddeld hoger scoren dan de eerste de beste witte doos met blauwspiegelend atrium, maar met de kwaliteit is wel degelijk wat aan de hand en wel juist in de Bulk.

In die Bulk grijpen al te gemakzuchtige opdrachtgevers naar al te gemakzuchtige architecten die al te gemakzuchtig plannen en details uit de la trekken. En vanzelfsprekend heeft iedereen voor die gemakzucht zo zijn eigen verklaring. Kijken we naar een premie A woning.
De koper hiervan bindt zich voor zo'n dikke f 140000. Van dat bedrag gaat ongeveer 4/7 deel naar de aannemer. Van het overige gaat 2/7 naar de overheid (belasting en grondkosten). Het laatste 1/7 deel gaat in tweeën, en zo is dus 1/14e deel voor de Snelle Snippen van de bouwbranche: de ontwikkelaar, de makelaar en de notaris. Dat andere 1/14e deel wordt gesplitst in tweeën voor enerzijds de nutsbedrijven, anderzijds architect, opzichter en konstrukteur. Zo resteert zegge en schrijve 1/28e deel van de koopsom voor al het voorbereidend tekenwerk en het toezicht. Het architectenhonorarium is al met al 1/82e deel van de koopsom. Overdreven? Eerlijk gezegd hebben we onlangs een voorstel van een opdrachtgever gezien dat het honorarium op 1/140 deel van de koopsom vaststelde. Gewoon een grote landelijke ontwikkelaar en niet anders gewend dat architecten zonder boe of ba voor zo'n honorarium bereid zijn het kunstje nog eens te flikken. Een architect krijgt doorgaans minder dan de notaris die het creatieve, unieke standaardkontrakt uit zijn tekstverwerker draait. Zo'n praktijk vraagt om een architectenpraktijk die plannen uit de la trekt.

De Architectuurnota stelt een stimuleringsbeleid voor. In sommige gemeenten is er al jaren sprake van een stimuleringsbeleid. Zo bouwt in Den Haag Rossi een draak van een flatgebouw en in Zaandam staat er van Rossi een geïmmigreerd openbaar toilet. Voorbeelden die duidelijk maken dat het moeilijk is een stimuleringsbeleid op koers te houden. En of de plaatselijke discussie gesteund wordt? In Den Haag draait er al vijf jaar een plaatselijk architectuurtijdschrift -zonder subsidie: niet van de gemeente en niet van Hedy d'Ancona.
Als het je doelstelling is om meer kwaliteit in de bulk te krijgen, is te zien dat dat niet werkt door het bejubelen van voorbeeldprojecten. Niet alleen omdat er zo weinig voorbeeldprojecten (zg Aaaaahrchitectuur) zijn, maar ook omdat overheid noch opdrachtgevers veel op hebben met voorbeeldprojecten en architectuurdisussies. Duivesteijn -ooit promotor van een stimuleringsbeleid- heeft gesuggereerd de Architectuurnota aan te vullen met een ontmoedigingsbeleid. De overheid zou het ontbreken van Kwaliteit expliciet moeten ontmoedigen door Architectuur niet als extraatje aan te merken maar als voorwaarde. Een interessant standpunt dat om uitwerking vraagt en Duivesteijn komt hiermee ongetwijfeld in aanmerking voor het eerste onderzoek dat door het Stimuleringsfonds wordt gesubsidieerd.
Ontmoedigingsbeleid zou kunnen worden aangevuld met de Lichtpunten in de Bulk: hier een mooie grote woonkamer, daar een interessante erker, een oogstrelend net detail, of een goed beheerplan. Stap voor stap.
Maar zolang een premie-A woning f 140000 moet kosten en er alleen wordt bezuinigd op de hardstenen dorpels, de vierkante centimeters van de woonkamer en het architectenhonorarium dan is het niet waarschijnlijk dat er ook maar een zier verbeterd.