Eurojust in Zorgvliet: willen en kunnen

(lezing STROOM Haags Gemeentemuseum maart 2011)

LEZING ADHD EUROJUST9 maart 2011Peter DrijverSCALA architecten, lid Haags Monumenten Platform

 

Wanneer je een mondiale speler wilt zijn moet je je lokale karakter koesteren én uitspelen –vrij naar Leo Oorschot. 
De vestiging van  Eurojust in de Internationale Zone is een excellent voorbeeld. De Gemeente heeft een Nota van Uitgangspunten vastgesteld voor die Internationale Zone in 2009, maar heeft nagelaten de hierin genoemde samenhangende maatregelen en initiatieven ter hand te nemen. 
Dat stuk is namelijk helemaal niet verkeerd, zij het dat wel erg veel opties worden opengelaten. Gevoegd bij het pijnlijk gebrek aan een echt Masterplan blijkt er nu geen enkel kwaliteitskader meer vastgelegd te zijn. En toch willen de wethouders Marjolein de Jong en Marnix Norder nu de grond verkopen aan de Rijksgebouwendienst en de bende van de Rijksbouwmeester om er een volgend kantoor te bouwen. Honderd meter lang en vijftig meter hoog in een beschermd stadsgezicht,.
Er lijkt een onoverbrugbare kloof tussen ‘Willen en Kunnen’. Vanavond wil ik dat toespitsen op bewustzijn van de burgerij enerzijds en haar eigen stadsbestuur anderzijds.


Het beschermd stadsgezicht  Zorgvliet is een spannend boek. In mijn 7 minuten tijd kan ik hier slechts een enkele anekdote kwijt en ik verheug me op de komst van een echt architectuurcentrum om hier langere tijd met elkaar over te kunnen spreken.

In de 17e eeuw is Den Haag een politiek en cultureel brandpunt. In 1653 stelt Constantijn Huygens voor een Zee-straet aan te leggen door de Wildernis tussen Scheveningen en Den Haag. Een private tolweg, tweebaans en de allereerste verharde weg buiten de bebouwde kom sinds de Romeinen. 
Pas na 10 jaar kan de weg worden aangelegd en blijkens zijn gedicht Zee-straet lijkt deze vooral bedoeld voor de snelle aanvoer van gezonde zeevis en vermaak. De vraag is of dat Huygens’ niet een ander argument had, namelijk die van een pijl snelle verbinding van Den Haag naar Amsterdam door de branding.  Te paard, in een koets of wellicht met de zeilwagen waarmee sinds 1602 Simon Stevin 24 personen in twee uur van Scheveningen naar Petten kon rijden. In de beschaving van de 17e eeuw was de afstand tussen ‘Willen en Kunnen’ een intellectuele uitdaging.

Er is over Zorgvliet nogal wat literatuur voorhanden die ik iedereen van harte aanbeveel. In het voorspel van de 17e tot de 20e eeuw ontwikkelt Zorgvliet zich van classicistisch buitenhuis met hollandse tuin van Jacob Cats tot een vervallen engels landschapspark. De plannen van Willem II hier een gotisch paleis te bouwen naar ontwerp van Houghton waren gesneuveld en na zijn dood moest Anna Paulowna en later Sophie en de Groothertog van Saksen-Weimar Willems kunstschatten en landgoederen verkopen om de schulden af te betalen. 
Ontwikkelingsmaatschappijen verkavelden Zeeheldenbuurt, Willemspark en later Duinoord en Statenkwartier ten behoeve van gedifferentiëerde middenstandsbuurten. Stadsarchitecten als Wayens Pietersz en later Lindo regisseerden het stadsbeeld vanaf de zijlijn van de markt. 
Ten zuidwesten van de Scheveningseweg strekte het park zich uit van Laan van Meerdervoort tot aan het van Stolkpark. De Groot Hertoginnelaan en Stadhouderslaan vormden een landelijke en deftige parkrand. Door het gebied maakt de loop van de Haagse Beek een haakse hoek pakweg van Catshuis naar de Zeestraat.

Goekoop Senior ontwikkelde veel haagse buurten en bouwde daar een vermogen mee op. Goekoop junior aardde naar zijn vader, was één van de oprichters van de geschiedkundige vereniging Die Haghe, financierde de bouw van het Stedelijk Gymnasium Haganum en de Ooglijderskliniek schuin ertegenover. Deze Adriaan Goekoop wist Zorgvliet te kopen alsmede de buitenplaatsen Rustenburg en Buitenrust. Ondanks pleidooien van Lindo wilde de gemeente haar bod niet verhogen. Toen in 1905 werd beslist dat het Vredespaleis gebouwd zou worden op de plek van Buitenrust én Rustenburg maakte Goekoop zijn eerste winsten al door die gronden weer af te staan. 
Met het Catshuis en tuin had hij ook de ambitie geproefd van Willem II om hier een paleis te realiseren.
Toe Berlage in 1909 zijn uitbreidingsplan voor ’s-Gravenhage opstelde werd de tuin van het Catshuis omringd met een villapark van grote afmetingen. Berlage moderniseerde de Paleis-ambitie tot een ‘Muzeum’. In het plan Berlage is voorts een sportterrein opgenomen en een wegverbinding door het park tussen Kerkhoflaan en Stadhouderslaan. Dat Berlage ook zichzelf niet vergat mag blijken uit het feit dat hij nogal er nogal wat ontwerpen maakte waaronder natuurlijk het Gemeentemuseum zelf.
Een gebouw uit deze tijd is het Vredespaleis van Cordonnier, een Paleis in franse renaissancestijl dat onder druk van bezuinigingen door van der Steur behendig werd omgevormd tot een asymmetrische en hollandser variant. De van Karnebeek-bron ertegenover memoreert de architect en de bouwkundigen en is een eerbetoon aan een bevlogen burgemeester die dit wist te realiseren voor de stad.

Goekoop gaf Hoek en Wouters de opdracht voor een verkavelingsplan voor het villapark. Na consultatie van Henrici uit Muenchen kwamen ze met een voorstel dat het Park verkavelde en opdeelde. Behalve de verbinding die Berlage had voorgesteld werden er twee wegen door het park bijgemaakt haaks op de kust. Het sportterrein werd gebruikt voor concours hippique.

In 1914 werd het defintieve villapark-plan opgesteld. Het stratenpatroon werd losser, de kavels kleiner en in het park werd weer aarzelend een koninklijk paleis gestippeld. Goekoops ambitie om hier een hoogwaardig woonmilieu toe te voegen moest bekroond worden met een vorstelijke residentie.
Gebouwen uit deze tijd laten een mengeling zien van ‘Um 1800’ architectuur van Mebes en van sober hollands classcisme. Twee woon-villaas van een medewerker bij Hoek en Wouters, de nog jonge Co Brandes, het palladiaanse botervlootje van Jo Limburg, een kantoor voor een indische suikermaatschappij en een woonhotel van Broese van Groenou. Goekoop ging wonen in het Catshuis, stierf daar in 1914 en in 1920 liet de familie een monumentale muur om park Zorgvliet optrekken waar de beek doorheen stroomt.

Begin jaren 30 was het Villapark goeddeels gerealiseerd en de familie Goekoop had Catshuis en tuinen gerestaureerd. 
Het Gemeentemuseum van Berlage was van een stijf stedelijk blok in een majestueus vrijstaand gebouw door-ontwikkeld: klassiek en toch modern. Hij had in zijn laatste werk zichzelf overtroffen.

Met de aanleg van de Atlantikwall door de bezetter wordt een zone vrijgemaakt dwars door bestaande buurten heen. De Duinoordkerk en de Heilige Martelaren van Gorkum worden gesloopt. Tankmuur en toegangen tot de vestingstrook verschijnen aan Stadhouderslaan en Scheveningseweg.

Na de oorlog stelt Dudok zijn wederopbouwplan op met een hippe parkway van Hubertuspark tot Kijkduin. In het geruimde deel van het Villapark wordt een cultuurforum geprojecteerd met Koninklijk Conservatorium, Congresgebouw, theater en concertzalen. Tussen Duinoord en Statenkwartier krijgt deze de status van allee waar rijweg en Haagse Beek van plaats verwisselen. In het Park Zorgvliet wordt het Catshuis de portierwoning van een belangrijker gebouw. De ambitie om er een paleis te realiseren heeft de jonge Goekoop ook nog niet losgelaten. 
Een geraliseerd plan uit deze tijd is het hoofdkantoor van een grote verzekeringsmaatschapij. Na het leggen van de eerste steen wordt een van de architecten door een hartaanval getroffen en komt te overlijden. Het deftige moderne classicisme van van der Steur en Herman de Groot is vandaag onderkomen van het Internationaal Joegoslavië Tribunaal. Het is één van de beoogde locaties geweest voor Eurojust.

Wanneer Dudok zijn biezen pakt in 1957 is de opdracht voor het Congrescentrum aan Oud vergeven. Zonder regie draait Oud het gebouw weg van de stad, weg van de Johan de Wittlaan. En het wordt allemaal nog een graadje erger wanneer het Bel Air Hotel verrijst dat als een kamerscherm de ruimte opdeelt en het Gemeentemuseum op een binnenterrein plaatst. Die pragmatische benadering door onwetenden, die stelselmatige degradatie van het stedenbouwkundig ontwerp heeft geduurd tót gisteren.
Gebouwen uit onze tijd reflecteren helaas die pragmatiek. Zo Quists Omniversum nog een spil in de knik van de weg zou zijn, dan is de ronde vorm van het OPCW gebouw volstrekt irrelevant. De veiligheidszone als tuin eromheen is onzinnig omdat het gebouw geen overgangen en toegangen heeft tot die tuin. 
Het blikken monster van KPMG ontworpen door T&T is in maat, richting en materiaal van een onbegrijpelijke hysterie. 
Europol, Dorint-Hotel en de kantoren van Incasso-bedrijf Intrum Justitia maken er een binnenstedelijk brain-park van waarvan de bestanddelen de waan van de dag reflecteren. Zo bouw je geen prestigieus stadsbeeld, zeker niet aan het Korte Voorhout en niet in de Internationale Zone.

Waar zijn de aanstekelijke ambities gebleven van Cats, Huygens, Willem II of Goekoop? De Chinese ambassade is ondanks zijn vocabulair een poging om een middelgroot kantoor maat te geven in een hoogwaardig villapark. En zelfs de appartementengebouwen doen daar nog een poging toe. 
In het verlengde van de Nota van Uitgangspunten Internationale Zone had een Masterplan een trage transformatie kunnen schetsen van dit geamputeerde deel van het oude villapark tot een beveiligde compound met heerlijke villaas. Den Haag heeft daarvoor met zijn Woonhotels en Villaparken een sterk en lokaal repertoire. Een dergelijk Masterplan had escalatie kunnen voorkomen.

Gisteren is de tekst boven tafel gekomen van het Servituut dat ligt op de gronden van Villapark Zorgvliet. Een privaatrechtelijke overeenkomst verplicht de eigenaren over en weer de kwaliteiten van het villapark te respecteren met betrekking tot gebruik, maat en schaal. Een actueel perspectief voor een stad waarin bewoners en het Haags Monumenten Platform telkens tegenover het stadsbestuur staan als het gaat om bescherming van aangewezen beschermde stadsgezichten.
Welstandsbeleid is ten lange leste een middel om particuliere investeringen in vastgoed veilig te stellen en ook het oer-Nederlandse instrument van een bestemmingsplan heeft dat ten doel.
Maar de entrepreneurs-familie Goekoop stelde blijkbaar geen vertrouwen in de stadsbestuurders en hun publiekrechtelijke rentmeesterschap voor Zorgvliet. 
Het is leerzaam en volstrekt actueel hoe eigenaren in een gebied zich onderling verbonden hebben om hun vastgoed, hun park waardevast en fraai te houden.