STABU (Bouw 18 1993)

augustus 1993

1823: `De aannemer zal op de binnenplaats in de vleugels en het achtergebouw leveren en plaatsen 16 stuks kozijnen met ramen en alles gelijk aan die, welke aldaar bestaan van greenen hout met de daartoe vereischt wordende kant en belegstukken, de ramen van droog eiken wagenschot, waarvan de onderste opschuivende ramen zullen zijn en de bovenste naar beneden schuivende gemaakt moeten worden, waarbij het tevoren van al het vereischt wordende ijzer werk koorden, pakhouten katrollen, ijzeren tegenwigten en sluitringen.' In 1823 werd een uitbreiding gemaakt van een Weeshuis in de Amsterdamse Jordaan: voor de besteksomschrijving van kozijnen en ramen had de opdrachtgever zo'n 140 woorden nodig.
1924: `De deuren en raamkozijnen met openslaande ramen volgens nader op te geven details (vierkant zonder profieleeringen) alle in vurenhout, behalve de ramen op de verdieping waar de O wind op staat, deze speciaal te verzorgen in droog greenen.' Een slordige 100 jaar later kreeg Rietveld ongeveer evenveel woorden uit zijn potlood bij het maken van de besteksomschrijving van ramen en deuren voor het Schröderhuis in Utrecht.
Dat de professie van architect van inhoud verandert is wellicht nergens zo goed zichtbaar als in het Bestek: voor kozijnen ramen en deuren is in een modern Stabu2-Bestek al snel een omvang van 14 paginaas van elk 200 woorden nodig. We stellen hogere prestatie eisen aan gebouwen, plegen minder onderhoud en gebruiken hoogwaardiger materialen. In vroeger tijden was het Bestek nog het lijvige boek waar de bouwmeester de aannemer instrueert: tegenwoordig is het meer en meer een kontraktstuk dat verantwoordelijkheden en kwaliteitsborging regelt en de prestatie eisen vastlegt.
De SRW bestekssystematiek maakte een einde aan de chaotische stroom van handgeschreven, getypte of soms in drukwerk verschenen Bestekken. De SRW bestekssystematiek maakte een bestek uniform en simpel. Ten eerste bevat deze systematiek veel standaardformuleringen die betrekking hebben op kwaliteitsnormering, afwerkniveau, spreiding van verantwoordelijkheden en verplichtingen van in eerste instantie woningbouwprojecten. Tenslotte is de indelingssystematiek zo transparant dat met eenvoudige tekstverwerkers teksten tussengevoegd of vervangen kunnen worden zodat een projectbestek efficiënt te maken is.
De nieuwere Stabu systematiek kan verklaart worden vanuit de gedachte dat met de komst van de bureaucomputer actuele productbestanden te bereiken zijn en tegelijkertijd zowel kwaliteit- als kostenkonsequenties te overzien zijn voor het betreffende project. De eerste Stabu-systematiek had nog de vorm van een tekstverwerker, maar de Stabu2 systematiek huist in een echte kaartenbak of relationele data-base. De gedachte is even simpel als charmant: de architect ontvangt eens per jaar een electronische databank en hij beschikt over programmatuur die daarmee een bestek kan samenstellen. En in de praktijk? De Stabu2 systematiek wordt beheerd door een stichting die met hiertoe onmisbare ijver en hardvochtigheid licenties verkoopt aan potentiële Besteksschrijvers. Deze schaffen bij toegelaten software ontwikkelaars programmatuur aan en klaar is Kees. Voor sommige computersystemen is echter maar één ontwikkelaar op de markt: de programmatuur hiervan is niet alleen kostbaar gebleken, maar ook is deze niet in staat om alle databestanden van Stabu2 in te lezen. Ook software ontwikkelaars houden graag de markt gesloten en het Stabu2-keur zegt dus niet alles. Architecten, aannemers, woningbouwverenigingen en gemeenten houden het nu nog maar even bij de bekende SRW-systematiek. Kleine architectenburoos wachten met het nemen van hun Stabu2 licenties en besteden het bestek nu dan maar uit bij adviesbureaus. Gevolg van dit alles is dat de architect invloed en contrôle verliest over de bouwkundige kwaliteit van het ontwerp in détail. Straks wordt de architect esthetisch adviseur: daarmee beperkt ons vak zich tot de omvang van de professie in Frankrijk of Italië.
Er loopt een dikke rode draad door de architectonische meesterwerken van ons calvinistische land: het Paleis op de Dam, Burgerweeshuis, Zonnestraal, Koopmansbeurs, Danstheater in Den Haag. De uitzonderlijkheid ervan is juist niet de dunne enkelvoudige beeldkwaliteit van het icoon, maar eerder de manier waarop alles is aangeraakt, deel uitmaakt van ondeelbare architectonische kwaliteit: stedebouwkundige inpassing en publieke representatie, decoratie, detaillering, installaties en ruimtelijke articulatie.
Staboe?