Met de aanstaande verhuizing van de Ambassade van de Verenigde Staten naar een beter te beveiligen compound bij Wassenaar liggen er in meerdere opzichten nieuwe kansen voor de stad. De beveiligingshekken worden geruimd en het ambassadegebouw, naar een ontwerp van de Bauhaus-architect Marcel Breuer, komt vrij. Van de non-plek die het nu is, kan de locatie zich met een nieuw programma juist tot een betekenisvolle plek in de Haagse binnenstad ontwikkelen. In samenhang met de naastliggende gebouwen van de Franse Ambassade en AXA verzekeringen kan zelfs de hele zone tussen Malieveld en Voorhout een nieuwe invulling en inrichting krijgen. Den Haag heeft de unieke mogelijkheid aan de vestibule van haar binnenstad een enorme kwaliteitsimpuls te geven, ruimtelijk en programmatisch.
In alle vier de perspectieven gaat het steeds om de vraag wat er met het gebouw van Breuer kan gebeuren, maar niet los van de ruimere stedenbouwkundige context. Wat dat betreft biedt het vrijkomen van de naastliggende locaties een gouden moment. Want met de vraag naar het lot van het gebouw moet eenzelfde type vraag gesteld worden voor het stedelijke ensemble: wat was het, wat is het nu, wat kan het worden? Bovendien is ook consequent het mogelijke programma in beeld, want er is steeds sprake van een logische correlatie tussen ruimtelijke en programmatische mogelijkheden. Tenslotte kan ook de nanciële factor niet buiten beschouwing blijven.
De vier perspectieven zijn principieel, dat wil zeggen dat een dergelijke benadering ook voor andere gebouwen opportuun kan zijn. We hebben ook expliciet geen voorkeur, er is niet één waarheid. Er zijn vier waarheden, die allen een eigen logica hebben. Het is uiteindelijk een politieke verantwoordelijkheid om weloverwogen en beargumenteerd keuzes te maken. Dát is in essentie cultuurhistorisch verantwoord ontwikkelen. Met dit essay hopen wij daar een constructieve bijdrage aan te leveren.