Het verschil tussen een premie A of een VSEB kon `em zitten in heel kleine dingen, zoals een extra dakopbouw-met-dakterras. Weliswaar kreeg de VSEB koper daarvoor niet een echt ander type huis, maar toch altijd nog een groter huis met meer `vrije beleidsruimte' voor de bewoner. Het zou mooi zijn wanneer de premie A koper te zijner tijd zijn huis kan uitbreiden tot zijn duurdere buur. De exorbitant stijgende onroend goed prijzen maken althans in de randstad dat het sparen van de premie A koper hiervoor ook nog eens ruimschoots wordt beloond: de noodzaak om een kinderkamer bij te maken kan zo een verantwoorde belegging blijken.
Voor een plan met woningen in alle categorieën in de omgeving van Schiphol werden premie A woningen zo ontworpen dat net zo'n dakopbouw kon worden bijgebouwd. Maar dan geen ongebreidelde wildgroei aan dakkapellen, duivetillen en zadeldaken, waarvan het nog maar de vraag is in hoverre deze de waarde van het onroerend goed vergroten, maar een dakopbouw die is mee-ontworpen en ook als incident niet de vereenzaamde indruk wekt van een verdwaalde wees. De gemeente werkte enthousiast mee door in het bestemmingsplan deze uitbreidingsmogelijkheid op te nemen: de omtrek ervan werd alvast gestippeld aangegeven op de plankaart zodat er later niet steeds een aparte artikel 19 procedure voor nodig zou zijn. De aannemer bedacht een uitvoeringswijze waardoor met een aparte houten sectie in de dakvloer eenvoudig later een trapsparing geformeerd kon worden. De architect leverde een tekeningenset van dakopbouwen als houtskelet die in maat, materiaal en detail een twee-eenheid zouden vormen met de bestaande dakopbouwen van de acht blokjes duurdere VSEBuren. Deze tekeningen werden gedeponeerd bij Bouwtoezicht en Welstand, met de berekeningen die de konstrukteur maakte. De premie A kopers kregen kort na de eindoplevering als presentje van de aannemer/ontwikkelaar een pakket tekeningen en details op basis waarvan zonder veel rompslomp en procedures te zijner tijd een `goedgekeurde' dakopbouw zou kunnen worden bijgebouwd.
Elke aanvraag voor zo'n dakopbouw moet volgens Bouwtoezicht echter alsnog een artikel 19 procedure doorlopen: de provincie zou de stippellijnen op de tekeningen niet geaccepteerd hebben en de wethouder heeft haar diensten geïnstrueerd omzichtig om te gaan met toekomstige aanbouwsels aan woningen. Ook deze gemeente heeft immers haar vierkleurendruk-verguld-op-snee architectuurbeleidsnota af.
De heer Visser van de provincie Noord Holland zoekt het even op: er is bij de afhandeling van de artikel 19 procedure voor dit bouwplan echter geen enkele opmerking gemaakt door de provincie. Wethouder van Geuns dus maar gebeld. "Aanvankelijk heb ik geprobeerd om die opbouwen tegen te gaan; het is immers een wijk waar zorgvuldig aan de stedebouwkundige hoofdopzet is gewerkt. Het volkshuisvestelijk argument dat bewoners moeten doorstromen naar een grotere woning is onhoudbaar wanneer je die grotere woning niet kunt aanbieden. En als je merkt dat je zelf te lange zinnen nodig gaat hebben om dat te beargumenteren, dan moet je je afvragen of dat nog wel een haalbaar standpunt is. Je zou een onderscheid kunnen maken tussen de woningen aan doorgaande hoofdstraten, singels en lanen waar je het tegenhoudt. De straten daarachter zou je vrijer kunnen laten, mits de opbouwen aan redelijke welstandseisen voldoen.' En de onderhavige dakopbouwen? Die mogen juist wel.
Dakopbouwen, rolluiken, schotelantennes, tuinschuren en hekken illustreren zo het spanningsveld tussen individuele vrijheid van bewoners en collectieve zorg voor een fraai stadsbeeld; dat in Amsterdam de welstandskommissie nu ook ten strijde is getrokken tegen al dan niet `ontworpen' dakopbouwen sterkt mevrouw van Geuns in de overtuiging dat dit ook voor haar stad geldt. In de Haarlemmermeer zal hier in de toekomst rekening mee worden gehouden: platte daken en schuine kappen die dakkapellen en dakopbouwen uitlokken mogen alleen daar worden neergezet waar ze het beeld van de wijk niet te zeer aantasten, het ontwerp moet meer voorzien in een `af' produkt.
Voor ontwerpers aanleiding om zich weer eens te herbezinnen op de woning en uitdaging om de koper te verleiden zich alle waarden van het onroerend goed eigen te laten maken: ook de culturele.