Pezzo par pezzo, stuk voor stuk heette het boek van Renzo Piano. In de titel werd een kernachtig beeld geschetst van een architectuur die vertrekt vanuit de bouwkundige component. Daarmee werd de breuk bedoeld met de traditie waarin metselwerk, pleisterwerk, timmerwerk en kramerijen de architectuur verbeelden. De opkomst van de droge montage -de montage op de bouwplaats van platen, profielen en panelen- was aanvankelijk slechts een stokpaardje van de avant-garde -Jean Prouvé begon in Nancy als leverancier van art-déco winkelpuien, hekwerken en schuiframen en eindigde als leverancier van gevelsystemen en prefab gebouwen. Vijftig jaar na dat prille begin is droge montage uitgegroeid van exclusief experiment tot goedkoop alternatief voor traditionele konstrukties. Wind- en waterdichting, afvoer van regenwater en inwendig condenswater, de logistiek van stellen en monteren is een bellenvat van bepalingen die elk opgelost moet worden binnen de beperkingen die worden gesteld door de elastische aard van een niet-dragende scheidingskonstruktie. Diezelfde Jean Prouvé schetste zijn details altijd in perspectivische doorsnede: het bouwkundig detail was zodoende altijd direct verbonden met het architectonisch detail of tenminste de uitwerking ervan in het gevelvlak.
De ontwikkelingen in de bouwnijverheid hebben niet in de laatste plaats de huidige ontwikkelingen in de architectuur bepaald. Na de analfabetisering van het bouwvak in de zestiger jaren is door maatschappelijke druk slechts zeer moeizaam terrein teruggewonnen. Steeds meer eisen zijn sindsdien gesteld aan vakmanschap en scholingsgraad van bouwvakkers en architecten, uitvoerders en tekenaars, maar ook aan producenten van bouwmaterialen; de breuk met de traditie werd maatschappelijk onaanvaardbaar geacht domweg omdat deze geen enkele nieuwe kwaliteit opleverde. De alfabetiseringscampagne onder architecten scheidde de geesten: een generatie onder leiding van de Forumredactie die op meer theoretische basis uitgangspunten en compositieregels herformuleerde en een generatie die de draad van de architectuurgeschiedenis oppakte waar deze nog elan en toekomst bood. De traditionele architectuur herleefde nimmer omdat deze door beide generaties zonder vorm van proces werd verketterd. De gelukkig hernieuwde belangstelling voor het detailleren, ontwerpen en uitvoeren van gebouwen kan zo worden gezien als volgende stap het verloren terrein van het ambacht terug te winnen. In vergelijking tot het verbazingwekkende werk van modernisten uit Frankrijk, Spanje, Oostenrijk en Zwitserland heeft de Nederlandse architect nog immer een forse achterstand. Een blik in de nieuwe Nederlandse tijdschriften die zich bezighouden met dit aspect en schaalniveau geeft alle hoop maar werpt niettemin een brandende vraag op. Als de eigentijdse architect een gebouw een bepaalde korrel, een mate van detail en tactiliteit wil geven dan heeft dat onveranderlijk de introductie van een stoet gevelbekledingsmaterialen tot gevolg. Kattenbroek, Dedemsvaartweg of zelfs Prinsenland bieden elk onder een bepaalde hoek de aanblik van een monsterzaal. Alsof het aanbrengen en ontwerpen van alle noodzakelijke bouwkundige aansluitingen het enige middel zou zijn om architectonisch detail in het ontwerp in te brengen -waarbij elke verdere stedebouwkundige samenhang bij voorbaat al is prijsgegeven.
Een blik op historische gevelwanden, maar ook op de wederopbouwarchitectuur van traditionalisten, maakt duidelijk dat in gebouwen een mate van eigen detail en fijnheid bereikt kan worden wanneer men zich beperkt tot metselwerk, stucwerk en houten kozijnen. Gebouwen waar nauwelijks bouwkundige aansluitingen in te ontdekken zijn. Een bezoek aan Poundbury of Potsdam laat zien dat eigentijdse traditionele architecten in een architectuur van vensters, lijsten, plinten en gevelreliëf ook op schaalniveau 1 op 1 prettige verhoudingen, licht- en schaduwwerking beheersen. De nieuwe tijdschriften besteden aandacht aan het bouwkundig detail dat dienstbaar is aan het architectonisch geheel, pezzo par pezzo. Aandacht besteden aan het traditionele architectonisch detail is echter geen bouwkundige zaak maar een zaak van de architectuur zelf. Vanaf dit papier dagen we de kersverse directeur Ruud Brouwers uit om juist het Stimuleringsfonds voor Architectuur meer licht hierop te laten werpen.