Ik ben niet zo van 010 en ook niet van het Nai-Uitgevers, blijkens mijn boekenkast. De meeste boeken die ik koop haal ik rechts om de hoek in de Papestraat. Waanders is een geweldige uitgever van boeken die over heel gewone dingen in Nederland gaan. Zo gewoon dat we ze bijna niet meer opmerken maar ook weer zo gewoon dat we –als moderne architecten– de sensibiliteit verloren lijken te hebben om zo naar de schakeringen van ons erfgoed te kijken. Andere boeken haal ik links om de hoek op het Noordeinde bij een antiquariaat dat regelmatig bouwkundige handboeken in huis heeft. Wattjes, Sierag en Jellema zijn boeken die een brug slaan tussen bouw en ontwerp, constructie en taal, noodzaak en genot. Onontbeerlijk om te doordenken wat je waarom om je heen ziet. De boekenkast is ingedeeld in vieren: de monografieën staan er ‘per land van herkomst’, hollandse stedenbouw en architectuur voor 1850 staat bij elkaar en dan zijn er drie hobbyreeksen: alles rond Jean Prouvé, alles rond De Stijl en het constructivisme, en alles rond neclassicisme en ‘new urbanism’ van Schinkel tot Krier tot Asplund.
Een omnivoor ben ik dus allang niet meer. Architectuurjaarboeken kochten we tot de jaren 90 nog: toen wisten we nog niet dat daar een bepaald sóórt architectuur mee werd bedoeld. Veel geweldige nieuwbouwprojecten worden helemaal nooit gepubliceerd. Dat is niets nieuws, kijk naar de Jachinschool van van der Linden in Elspeet en de Libel-school van Zwaagstra in Den Haag: heus er is wederopbouw die een ankerplaats voor vernieuwing kan zijn.
Je belangstelling verschuift meer en meer in een richting die heel specifiek vragen behandlt waar jezelf mee bezig bent. Internationale netwerken als CNU (Council for New Urbanism) en CEU (Council for European Urbanism) zijn platforms waar je in aanraking komt met gelijksoortige ambities en ontwerponderzoek waarin uiteenlopende internationale litteratuur een rol speelt. In sommige landen marginaal, in andere landen met succes.
Als student verzamelde ik alle uitgaven van AAM, het fonds van Maurice Culot die later geweldige publicaties maakte voor het Institut Francais d’Architecture. Publicaties die liefde voor de architectonische tekening koppelden aan maatschappelijki bewustzijn en de rol die stadsbeeld en architectuur daarin hebben. Tot mijn lievelingsboeken behoren dan ook boeken van Leon Krier (Academy Editions, vanwege de zoektocht en humor om door alle schalen van de opgave om een werkend ontwerp te krijgen en het talent van de tekenaar), Gunnar Asplund (vrijheid, traditie, ambachtelijkheid, lichtvoetigheid) en Passagen van JF Geist (Prestel, vanwege de voorbeeldige analyse van alle relatie tussen morfologie, type, commercie en ornament). Wat we gaan kopen? Cuypers natuurlijk en de boeken over Berghoef, Granpré Molière en Kropholler als die ooit komen.
Boeken toptien
Peter Drijver
1. Johann Friedrich Geist Passagen Prestel München
Typologie, morfologie, bouwen voor de markt, verfijnde ornamentie op de schaal van de wandelaar in hét voorbeeld-boek over stedelijke samenhang door de schalen heen.
2. David Watkin et al Leon Krier Architecture & Urban Design 1967-1992 Academy Editions London
De moderne architect als eminent tekenaar, scherpzinnig polemist, beeldrijke ontwerper van meubelen, huizen en steden.
3. Ruud Meischke et al Huizen in Nederland I-IV Waanders Zwolle
Een verbazingwekkende en inspirerende reeks –excursiegids, historische atlas, handboek kunstgeschiedenis en bouwmethodiek inéén.
4. Stuart Wrede The Architecture of Erik Gunnar Asplund MIT Press Cambridge USA
Symboliek, gelaagdheid, stilistische ontwikkeling en ambacht bij de Scandinavische neoclassicisten.
5. Peter Sulzer Jean Prouvé Vol. I-IV Birkhäuser Basel
Het werk van Prouvé –elegant, ambachtelijk en industriëel– is niet meer inzetbaar in de actuele maatschappelijke opgave maar blijft een persoonlijke hobby.
6. Gordon Cullen Townscape Architectural Press London
Ruimtelijke ervaring van stad en dorp, complementair aan Rob Kriers Stadtraum. Nog steeds actueel nu de openbare ruimte niet meer wordt gedimensioneerd als het parkeerterrein tussen adressen maar op de schaal van de wandelaar.
7. J.G. Wattjes Constructie van Gebouwen I-IV Kosmos-Ahrend Amsterdam 1922
Als je weet wat bouwen is vind je de goede vorm vanzelf; schoonheid ligt dan even verderop om de hoek. Later in 10 delen verschenen en door Jellema en Vriend nog eens over gedaan. Onmisbaar om wat langer om je heen te kunnen kijken.
8. Van Duin et al Honderd jaar architectuur in Nederland 1901-2000 SUN Nijmegen
Eindelijk bronnenmateriaal verzameld, wanneer komt deel II?
9. Geudeke et al Grote Historische Atlas van Nederland 1830-1855 I-IV Wolters Noordhoff Groningen
De intelligente hollandse samenhang tussen stad, dorp en land afleesbaar op de kaart. Een bron van inspiratie tegen snelwegarchitectuur, bedrijventerreinen, oeverloze uitbreidingen die stad noch land produceren.
10. Fernand Pouillon Mémoires d’un architecte Editions du Seuil Paris
Een verlichte architect tussen moderniteit en traditie, wiens geëngageerd en zakelijk inzicht noodlottig wordt wanneer hij gevangen genomen wordt door toedoen van bouwkartels. Later gerehabiliteerd door de franse staat. Geweldige projecten in Algerije, Tunesië en Frankrijk.