Het is vandaag 3 maart 2008 precies drieënzestig jaar geleden dat de geallieerde luchtmacht zich vergiste en het Bezuidenhout en de binnenstad van Den Haag bombardeerde. Door het verhaspelen van de coördinaten H 042 V064 werd niet de Duitse Widerstandsnester achter de Hauptkamflinie in Festung Benoordenhout getroffen, maar een 19e eeuwse woonwijk met Art Nouveau gevels, 17e eeuwse stadspaleizen, een kerk en een theater rond het Korte Voorhout. Bij het bombardement sneuvelden aan het Korte Voorhout twee gevelwanden: de 17e eeuwse ambtswoning van de Commissaris van de Koningin (Huis Buysero van architect Pieter Post), het Provinciehuis, het Ministerie van Onderwijs en het huis van de Franse gezant ertegenover en Hotel Paulez op de hoek met het Lange Voorhout.
Omdat het Korte Voorhout van het Malieveld tot de Lange Voorhout in één keer was weggevaagd, leek de rand van de stad verschoven tot aan de Hofvijver. Het wederopbouwplan van Dudok van 1951 voor het Korte Voorhout stelde nieuwe rooilijnen vast, maar de aansluiting op de historische singelgracht werd veronachtzaamd. Een deel van de locatie werd gereserveerd voor nieuwbouw voor de Ambassade van Frankrijk en een nieuwe Ambassade voor de Verenigde Staten: ongetwijfeld ‘part of the deal’ opdat onze regering het park Zorgvliet met Catshuis kon terugkopen van Washington.
De Amerikaanse ambassade is gebouwd naar ontwerp van de Hongaarse Bauhaus architect Marcel Breuer, die voor de oorlog naar Engeland en Verenigde Staten was gevlucht. Zijn ontwerp bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste dozen, verbonden door een glazen tussenlid en aan de achterzijde voorzien van een auditorium in vrije vorm. Deze minimale plastiek werd – evenals bij zijn ontwerp voor de Rotterdamse Bijenkorf – slechts verlevendigd door de geometrie van de huid. De gevel van muschelkalksteen uit Duitsland (!) wordt opgesierd door trapeziumvormige vensters en dito granieten panelen eronder. De ingezette planontwikkeling ontmoette felle tegenstand van de Haagse burgerij: moderne witte dozen wrongen zich tussen Voorhout en Malieveld en leken er een eigen staat te hebben gevormd. Nog los van de latere aanpassingen en veiligheidsmaatregelen heeft het complex een akelig gapende opening aan het Smidsplein, is de gevel onaangenaam vlak en gesloten, en compenseert de materialisatie geenszins het gemis aan geleding en detail die eigen is aan deze plek.
Nu de Amerikaanse Ambassade lijkt te gaan verhuizen naar een ‘compound’ buiten de stad – niet naar het Catshuis zoals overwogen in 1948, maar naar Wassenaar – komt Breuer’s ambassade toe aan de gemeente. Minister Plasterk heeft wel Breuer’s Bijenkorf voorgedragen als monument en ook zijn voormalige vatenfabriek van Leer in Amstelveen, maar de ambassade nog niet. Moet het gebouw een monument worden met een openbare functie erin? Moet het gebouw opgeknapt worden met als compensatie een toren van 10.000 vierkante meter op auditorium, zoals Jan Brouwer voorstelde?
Breuer’s Wassily-stoel ruil je niet in tegen de volgende chroom-buizen variant, zo simpel is dat. Breuer’s ambassade gaat dus niet tegen de vlakte voor een volgend modernistisch experiment dat evenzeer gedoemd is te mislukken. De stad heeft echter de kans om de eenheid te herstellen tussen het Malieveld en de Hofvijver, tussen de Voorhout en de Prinsessegracht. Dat kan alleen wanneer de bebouwing op die plek de grandeur én het architectonische canon terugkrijgt van de gebouwen die er tot 3 maart 1945 stonden. De Amerikaanse Ambassade van Breuer moet plat voor een nieuw ensemble van huizen, te ontwerpen door de internationale top vier van traditioneel –klassiek - werkende architecten. Als de geplande nieuwbouw ten behoeve van de Hoge Raad hiernaast meegenomen wordt, is dat stedelijk herstel een haalbare kaart.