Vanaf de eerste dag dat de computer ons bureau inkwam is deze erin geslaagd ieders aanvankelijke weerzin te keren: allen vielen voor Het Scherm van de Toverdoos. Tekst werd buigzaam als stroop, typografie en grafiek van Zwart, Lissitzky, Kandinsky en Klee gepersifleerd met een enkele klik en het spreadsheet verschafte voor het eerst na de Curta, Sinclair en Braun rekenmachines een nieuw model van onze grijze cellen: één waarin het toetsenbord herinnering en associatie bepaalt. Of het nu een overzichtelijk eindrapportje is, een bouwfysische berekening, een begroting, een loonstaat, een declaratie, exploitatieopzet, kinderspelletje of een schaduwdiagram, alles rolt er met de muis wel uit. Alles?
Met tekenprogrammaas maakten we jarenlang alleen draadmodellen voor perspectief- en schaduwtekeningen: het tekenen zelf, hoe je wilt dat je het ziet, blijft immers een Vak. Zolang de programmatuur niet verder komt dan een één-lijndikte plot zonder arcering en diepte verhoudt zo'n tekening zich tot een echte architectuurtekening als een telefoonboek tot een roman. En heeft u wel eens een CAD programma getest op een beurs, workshop, seminar of open dag? Steevast dezelfde veel te jongeman met foute stropdas die u met enkele muisbewegingen een perspectief schetst van een kartonnen doos met een rechthoekige opening. 'Dit wordt ons huis' is de al te vertrouwelijke toelichting, en na enige polsbewegingen -alsof een Dinky Toy vaart gegeven moet worden- zien we flapsgewijs zich een perspectief op het scherm ontrollen. Een perspectief dat steevast de associatie oproept van het glimmend messing en graniet van een hedendaags winkelinterieur of parlement.
Is dit gemor enkel een romantisering van de verdwijnende eeuwenoude tekenkunst? Meer dan dat. CAD vertrekt immers bij voorkeur vanuit schaal 1:1, die willekeurig verschaald kan worden. In die zin heeft de tekening dus een schier eindeloze hoeveelheid gegevens nodig om te starten. Alle details moeten in principe bekend zijn wanneer de tekening wordt opgezet, alle materialen, afwerkingen, de maatsystematiek en draagconstructie. Wat een verschil met een 19e eeuwse Beaux Arts tekening! Deze toont de doorsnede van het gebouw altijd alsof het interieur is uitgehouwen uit het gebouw, als 'poché'. Tussen buitenkant van het gebouw en de gewelfde plafonds bevindt zich een niet nader aangeduid gearceerd of optimistisch roze gekleurd gebied. Dat is de ruimte die over is voor konstruktie, aansluitingen en installaties.
CAD maakt het waarschijnlijk dat gebouwen getekend worden vanuit vastgelegde, in digitale bibliotheken opgenomen standaarddetails. Elk nieuw project betekent een ruimtelijke herschikking van bestaande aansluitingen: iets wat we allemaal weten wanneer we zien in welk tempo die verhuurkantoren bedacht en gebouwd zijn langs de weg.
Wat een verschil met de tekeningen van Duiker! In zijn archief zijn gedetaillerde tekeningen te vinden waar door àlle schalen heen het 3H potlood de dienst uitmaakt: iedere tekening levert houvast voor een volgende tekening. En van de meest onooglijke hoeken en delen zijn er vlotte schetsen met vet rood potlood te vinden die aangeven hoe gerezen problemen in het werk moeten worden opgelost.
En de ontwerpen? CAD maakt zo'n witte doos langs de grote weg met vierkante ramen en een afgesnoten spiegelhoek erg gemakkelijk: als een persiflage van het modernisme. CAD maakt toch een nieuw universum mogelijk, en daarvoor is creativiteit en durf nodig: de complexe geometriëen van Calatrava zijn ondenkbaar zonder teken- en rekenwerk van de computer. Nu in het tekengereedschap een verschuiving plaatsvindt naar de computer worden -vreemd genoeg- schetsen belangrijker. De tekeningen op de computer veronderstellen immers dat in tekeningen en schetsen elders de Orde van het ontwerp al is bepaald. Schetsen worden daarmee een belangrijker communicatiemiddel op het buro tussen de ontwerper en de tekenaar achter het CAD-werkstation.
Voor zijn huis in Almere tekende René van Zuuk met de computer het staalwerk, schikte het op het scherm tot plaatmaten en met deze floppy sneed de laserstraal van de constructiewerkplaats de verschillende onderdelen uit. Nieuwe werkverbanden tussen ontwerp en uitvoering: broodnodig op een moment waarin de architect teruggedrongen wordt tot vormgever terwijl opdrachtgever en uitvoerend bouwbedrijf zich materialisering, detaillering en nasmaak van het gebouw toeëigenen.