Bij de oplevering van de Ruïnewoningen in Kattenbroek, Amersfoort, was het voor heel kwaliteitskrant-lezend-Nederland te zien: Charles Vandenhove bouwt ook daar al, nog wel in een uitbreidingswijk.
Tenminste, die indruk zou de oplettende architectuurliefhebber kunnen krijgen bij het zien van de betonnen zuiltjes die deel uitmaken van dit complex. Vandenhove heeft immers de gewoonte in elk project een hoeveelheid archi-attributen in te bouwen die de bezoeker in Parijs, Brussel, Den Haag, Maastricht, Groningen of Luik laat weten met een echte Vandenhove vandoen te hebben. In werkelijkheid is het complex Ruïnewoningen echter gebouwd door het buro Heijdenrijk. Maar hoe komt dan toch dat Belgische, verdwaalde kolommetje daar terecht?
Heijdenrijk gebeld. Meneer Hermes vertelt dat in het plan daar aanvankelijk iets anders getekend was, maar dat de aannemer/ontwikkelaar W. een voorstel had. In een ander projekt van hen in Den Haag werden namelijk zulke aardige zuiltjes gebruikt en de gecompliceerde mallen daarvan had de eigen betonfabriek nog liggen. Zo gezegd, zo gedaan: de architect stelde nog wel als voorwaarde dat de aannemer toestemming zou vragen bij de architect voor het plan in Den Haag. De aannemer dus gebeld. Wat, o ja, die zuiltjes, meneer van Es van aannemer W. heeft dat destijds geregeld, maar geeft aan dat de betonfabriek die toestemming zou vragen. Toch nog maar de betonfabriek gebeld. De telefoniste van de W. betonfabriek verbindt ons door met meneer Tielemans en op onze vraag of wij ook een stel van die zuiltjes kunnen bestellen stelt deze dat we dan zelf toestemming van de architect moeten vragen, meneer Vandenhove uit België. Correct dus.
Maar als die mooie, kostbare mallen al eenmaal gemaakt zijn, waarom dan niet en grande série dit gewilde archi-attribuut gemaakt? Onze steden zouden toch reuze opknappen van de gecompliceerde ornamentiek die dit soort attributen met zich meenemen. Een moderne produktiewijze aan de lopende band betekent dan wel een keer een dure mal, maar per saldo toch een goedkope zuil. Dus toch maar Vandenhove gebeld. In Luik.
Jaja, hij weet ervan dat ze in Amersfoort staan. Hij wil er zeker geen rechtenkwestie van maken, maar we zeggen daarin ook helemaal niet geïnteresseerd te zijn. De vraag is of dat zuiltje nu geen catalogusproduct kan worden voor veel meer projecten. Nee, dat is niet de bedoeling. Als ze nu één keer gebruikt worden dan is het nog wel aardig, maar in principe mag níet iedereen ze toepassen.
Maar dat komt misschien omdat uw zuilen meer een persoonlijke orde vormen dan een algemene architectonische orde, filosoferen wij verder; als een soort handtekening op een gebouw in plaats van een universeel toepasbaar ornament. Jaja. Maar in de 19e eeuw was het handelen in kapitelen, zuilen en architraven van gips en gietijzer niet alleen een eerbaar beroep, maar ook nog eens dienstbaar aan de architectuur. Nu er weer een markt voor is en als nou eens een fabriek weer echte Dorische, Ionische Corinthische, Toscaanse en Composiet zuilen in produktie wil nemen, zoudt u dan kiezen voor de 'echte' architectonische ordes?
Neen, antwoord Vandenhove na een poosje, ik zou toch iets anders tekenen. En hij besluit door lachend de naam van zijn orde uit de doeken te doen: een Ionisch kapiteel van de Maas.
Misschien een titel voor de nieuwe Suske en Wiske?