Op een mooie lentemiddag zaten in de betonnen catacomben van het NAI een vijftigtal toehoorders te luisteren naar wat een forum van het Nederlands Architectuur Instituut ons te melden zou hebben over uitbreidingswijken. Eindelijk dan zou de Goede-Smaak-Paus Ruud Brouwers vanuit zijn Architectuur Jaarboek een oordeel vellen over kwaliteit van architectuuur en stedebouw in de nederlandse uitbreidingswijk. En het viel Hem niet mee.
Zelfs bij vernissages hebben we geen beter gespeeld karikatuur gezien van Mensen Die Weten Wat Goed Voor Ons Is, die verongelijkt bij elkaar schurken om elkaar nog maar eens van hun gelijk te overtuigen. De portée is kortweg dat de Mensen, de Markt, de Kopers, de Ontwikkelaars en de Wethouders geen smaak hebben -uitgezonderd de forumleden van vanmiddag dan. Gelukkig had welgeteld één enkel forumlid zijn verstand niet verloren: als gemeenten, marktpartijen en smaakmakers in 25 jaar zeuren en adverteren iedereen naar een suburbane woning hebben gepraat geeft het geen pas nu verongelijkt en smalend te doen wanneer dat publiek niet en masse in een verantwoord hoogbouwflatje blijkt te willen. Als omwille van de mobiliteitsbeperking en behoud van het landschap iedereen zich nú pas realiseert dat een stedelijker nederzetting gewenst is, dan zal het publiek andermaal verleid moeten worden om die andere keuze te maken.
Van de woningbouwprojecten is dit jaar geen één uitbreidingswijk opgenomen in dat Architectuur Jaarboek: de gepubliceerde woningen zijn invullingsprojecten in een stedelijke context. De redaktie heeft een tweevoudige competentie: niet alleen weten zij voor ons het kaf van het koren te scheiden, ook blijkt de redaktie te weten dat een hamburger beter smaakt met zilveren couvert. Cultuur is duur is één van de axiomaas die het Jaarboek bevestigd wil zien en daarom worden louter projecten geselecteerd waarvoor extra budgetten in de vorm van subsidies zijn verstrekt -en dus buiten de markt gerealiseerd zijn. Ouds Witte Dorp zou het Jaarboek niet gehaald hebben: geen extra budget, zwart-wit in plaats van duo-tone, boerenstoelen in plaats van Vitra en door de rode pannendaken geen opvallende buitenwijkarchitectuur.
Totzover de eigen maatstaven en ideeën van de NAI-apparatsjiks. Wat is er buiten, ver van deze kelderlucht aan de hand? Voor Stadshagen heeft de Gemeeente Zwolle een boekje laten schrijven als gangmaker voor een discussie over het programma van uitbreidingswijken. Dat boekje vat een breed scala aan discussies in een aantal hoofdstukken samen tot iets wat je de cultuur van een stadsuitbreiding zou kunnen noemen. Met Kattenbroek hebben Balothra en Asselbergs een tegel gelicht van de gedifferentiëerde vraag: de Woonatlas van de Gemeente Amsterdam en de Bouwrai laten zien welke reeële programmatische en ruimtelijke opties een woning heeft. In de Bulk laten verschillende architecten zien onder lastige voorwaarden zónder extra subsidies opmerkelijke resultaten te behalen. Resultaten die veelal door de markt gehonoreerd worden in die zin dat de woningen direct verhuuurd of gekocht worden.
Wat is in die buitenwijken nu wel of niet Architectuur? Brouwers vattte dat samen met de regel dat de architectuur van uitbreidingswijken de alledaagsheid zou moeten verlevendigen. Een erg ongelukkkige uitdrukking omdat 24 uur MTV nog geen architectuur maakt. De alledaagsheid moet niet worden verlevendigd maar worden verheven en de vraag aan architecten is nu hoe ze dat elk zien. Continuïteit en breuken in typlogische zin, in tectoniek: huizen, gebouwen, pleinen, straten en plekkken met een ruw oppervlak waaraan onze kinderen hun associaties kunnen hechten, hun betekenissen, herinneringen.
O ja, Janny. Als we eens begonnen om in jouw blad recht te zetten wat de NAI apparatsjiks krom kletsen. Dan hebben we tenminste een debat in plaats van vier tijdschriften met dezelfde fotoos van Ben van Berkel.