In nog maar enkele gebouwen is een paternoster te vinden: ooit een konkurrent van de lift als rozenkrans van houten telefooncellen die traag omhoog en omlaag bewegen. Nog altijd in gebruik in het Haagse stadhuis dat afgebroken gaat worden om plaats te bieden aan een woningbouwproject van Ricardo Bofill.
Wel eens de Shuttle bus gezien? Een aardig initiatief van de busmaatschappijen om te gaan concurreren met de lease-auto-in-de-file: wat met de TGV in Frankrijk is gelukt, moet met een bus toch ook kunnen. Vanuit trein en auto zie ik die bus wel eens in Hoofddorp, een grote grijze touringcar met een prettig beschaafde lettering. Of het nu komt door de tijdstippen dat ik de bus zie rijden of door de alom aanwezige autovriendelijkheid van Hoofddorp weet ik niet, maar onlangs zag ik voor de tweede maal iemand inzitten. Waarom geeft de meer-dan-modale kantoorjongen toch de voorkeur aan Scorpio en Audi in plaats van aan zo'n bus? In de bus kan je immers wat werken, lezen, stukken doornemen voor de vergadering of wat spreadsheets opzetten in je laptop: airconditioned, koffie en fax aanwezig. Waarom geven bedrijven per maand dertienhonderd gulden aan een leasemaatschappij in plaats van aan Maij-Weggen?
Het antwoord lijkt voor hen eenvoudig: openbaar vervoer -de Shuttle bus inkluis- is voor initiatieflozen, een kaste waar kantoorjongens bij uitstek van willen worden onderscheiden. Iedereen die gewend is voor balies te moeten wachten -voor een formulier, een uitkering, een recept, een kroket of advies- is geknipt vor het openbaar vervoer. Je wacht in een rij op een kaartje, je volgt de aanwijzing waar in te stappen en stapt weer uit op de plaats van bestemming. Het openbaar vervoer is een Sociaal Gebeuren van Gelijkbedeelden, het vraagt aan de gebruikers een volledige overgave in ruil voor een tijdelijke halfslaap. Ideaal voor bejaarden, studenten, mensen-met-kinderen, werklozen en gehandicapten: een vervoerssysteem waar voor je gezorgd wordt en waar je alle initiatieven uit handen zijn genomen. Een systeem ook waarbij alle drommen reizigers een gemeenschappelijke vijand hebben: het vervoersbedrijf. Dat vervoersbedrijf zorgt voor lange rijen, vertraging, volle coupés, vieze toiletten, gevaarlijke opstapjes, en kleine lettertjes. Openbaar vervoer is net als sociale woningbouw- overal wordt voor je gezorgd, ongeacht de kosten, en nimmer wordt je persoonlijk aangesproken. Laat u een propje vallen of soms een volgesnoten zakdoek? 'Onze personeelsleden ruimen het graag voor u op!' Zo niet: klachten bij de ombudsman. Deze fraaie resultaten kunnen een autoleaser echter niet imponeren. Liever baant hij zich een weg door de asfaltjungle, hij kent alle files, alle sluipwegen, alle snelheidscontroleposten en alle van der Valks. Om te kunnen concurreren met dat auto-vervoer moet er versleuteld worden aan het openbaar vervoer. Niks extra fax, het gaat immers helemaal niet om meer tijd om te werken: in de auto kan je hoogstens bellen en heeft u wel eens geteld hoeveel lease-autobestuurders uiltjes knappen bij de benzinestations?
Het codewoord is avontuur. Openbaar vervoer mist spanning, initatief, de individuele vrijheid en het gevaar.
Hierbij geven we dan ook ernstig ter overweging om voor het openbaar vervoer af te stappen van het concept van de liftcabine. Dat wil zeggen dat een reis wordt afgelegd in een bijzondere kamer waar de reizigers in lethargische toestand afwachten op wat komen gaat. Het concept voor het openbaar vervoer van de 21e eeuw wordt het concept van de paternoster: een eindeloze ketting individuele cellen waar je behendig in moet stappen en uit moet springen op straffe van gebroken enkels. Zoals in het warenhuis de roltrap met haar individuele podiumtreden het al gewonnen heeft van de lift. In een paternoster is de reis individueel en kan overal onderbroken worden. Reizen als in een paternoster heeft als spannend extra het hoogste- en diepste punt: daar gaat de paternoster rond met een spanning van Russisch roulette.