We kijken de tafel langs en delen in gedachten de dunne koffie rond: twee vertegenwoordigers van de opdrachtgever -een specialist beheer en een specialist markt- daarnaast beide immer goedlachse vertegenwoordigers van het bouwbedrijf -de specialist calculatie en de specialist logistiek. Dan de kostenspecialist die in opdracht werkt voor de opdrachtgever, een specialist openbare ruimte van de afdeling Stedebouwkundig Ontwerpen en een toegevoegde kleurspecialist voor het hele plangebied. Tenslotte ontbreekt het ingenieursadviesbureau niet dat vandaag de specialist constructie en de bouwfysisch specialist heeft afgevaardigd. Bij het kennismakingsrondje worden we voorgesteld als `architecten' en lijken zo het specialisme te moeten ontberen wat allen om de tafel heeft gebracht. Honderd minuten later staan we weer buiten.
De bouwfysisch specialist heeft naar voren gebracht dat de door de architect voorgestelde kleur van ramen en deuren betekent dat de thermische spanningen in het hout teveel oplopen. De aannemer reageert lakoniek: nu eens niet met `gelijk is ongelijk' maar door te melden dat de door de Beheer in het bestek gevraagde garanties komen te vervallen bij de nu voorgestelde kleurtoepassing. De opdrachtgever reageert bij monde van de Beheer dat een grotere onderhoudsinspanning in géén geval aanvaardbaar is -zeker niet wanneer die alleen wordt ingegeven door de kleurkeuze van de architect. De garanties als opgenomen in het bestek dienen dan ook uitgangspunt te zijn voor de kleurkeuzevrijheid van de architect -hoezeer diens creativiteit ook gewaardeerd wordt. De kleurspecialist die in opdracht van de gemeente is toegevoegd aan het planteam staart naar buiten: het kleurvoorstel van de architect wijkt af van de door de kleurdeskundige voorgeschreven zuurstokrode tint voor ramen en deuren. De architect wil een standgroene voordeur aan de straat en zwarte kozijnen zoals die in dit deel van Zuid Limburg traditie zijn. Zo betekent het fin-de-siècle de wonderlijke combinatie van geavanceerde technieken en de onmogelijkheid om datgene nog te maken wat al honderden jaren goed gebruik is.
De Stichting Garantiefonds Timmerwerk gaat namelijk kleuren uitsluiten van dekking. Wat betekent het vervallen van de SGT garantie precies voor het werk? Donkere en middeldonkere kleuren laten bij zonbelasting de thermische spanningen in de houten profielen oplopen. De lijmverbindingen kunnen dan opentrekken maar sommige houtsoorten kunnen ook scheuren of inhoudsstoffen gaan afscheiden. De SGT garantie betekent dat in geval van schade het product wordt `herleverd' of gerepareerd tot een maximum van driemaal de prijs `af fabriek' van het product waarmee de kosten van vervolgschade zijn gedekt. Eén van de voorwaarden die aan de garantieregeling is gekoppeld is dat het kozijn gemaakt dient te zijn overeenkomstig de KVT `95 (Kwaliteit Van Timmerwerk), uitgegeven door de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten die -hoe kan het anders- op hetzelfde adres zetelt als de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk die de SGT garantie regelt. De vorige uitgave van de KVT, uit 1980 werd nog uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut als NPR 3670 t/m 3673; een kloeke set boeken die inzicht gaven in wetenschappelijke grondslagen, achtergronden, traditie en praktijk van het machinaal timmerwerk. Natuurlijk was die KVT aan vervanging toe: niet in de laatste plaats omdat de erin weergegeven detailleringen en materiaalomschrijvingen veel te zwaar leunden op de toepassing van (tropisch) hardhout. Enkele timmerfabrieken staken hun nek uit en toonden wil tot innovatie met uiteenlopende resultaten. De nieuwe KVT `95 volgt een pseudo `dereguleringsopzet' -net als het Bouwbesluit- en wil niet meer allerlei detailleringen voorschrijven waarin architect en timmerfabriek een vrije beleidsruimte kunnen afperken. In de nieuwe KVT verschijnen aansluitingen dan ook niet meer in hun samenhang waardoor niet duidelijk is of oude KVT details nog wel kunnen worden toegepast (bijvoorbeeld een sponning in de bovenzijde van een klepraam bij wijze van druiplijst). Het is bij dit soort `officieuze' normen op zijn minst merkwaardig dat zonder meer vertrouwd wordt op het specialisme dat afkomstig is uit de wereld van de timmerfabrieken. Het enige mechanisme dat dit kartel nog enig huiswerk kan opgeven is namelijk het marktmechanisme van de vraagzijde: ontwerpers, beheerders en gebruikers van (gebouwen met) houten ramen en kozijnen. Nu laten we ons de regels voorschrijven door de fabrikanten, ondersteund door de garantievoorwaarden van diezelfde fabrikanten. Daarom eisen we van verf- en timmerfabrieken inspanningen om dat soort eigenwijze, trendy architectonische frutsels te kunnen gebruiken als standgroene schuiframen. En als dat teveel gevraagd is vragen we ze voortaan bij de fabrikant van aluminiumramen!