Bij de feestelijke start van de 'Gebroeders Maris' 14 oktober 2009
In tien minuten wandelen laat je een spoor van zevenhonderdenvijftig meter voetstappen achter: tien minuten is een handzame maat in de stad. Zevenhonderdenvijftig meter lang is de Elandstraat, de Hobbemastraat, het Spui/Zieken, de Ruychroklaan, de Hengelolaan en de Wieringsestraat. Zevenhonderdvijftig meter breed is de Zeeheldenbuurt, Mariahoeve, Scheveningen-Dorp en het Laakkwartier. De stad gaat al eeuwen mee en al die tijd is de actieradius van de tien minuten wandelende mens een maatstaf. Tien minuten is te doen, ongeacht het weer. Of de huizen nu van hout, metselwerk of beton zijn, of er karren, koetsen, auto’s of trams rijden, of we hoofd- of handarbeid verrichten –zevenhonderdvijftig meter is dé maat.
Zevenhondendenvijftig meter is ook de maat tussen Noordwestbinnensingel en Zuidwestbinnensingel, van de ZHB brouwerij tot de Pander fabriek zeg maar. En het is ook de lengte van de Prinsegracht.
Oude fotoos van Westeinde/Kortenbos geven een aangrijpend beeld. Aangrijpend omdat het fotoos zijn van overledenen: een onafzienbare rij huizen schouder-aan-schouder, de vensters glanzend gewend tot de straat. Het is zeker geen klassefoto: daar is immers iedereen even oud. De huizen zijn soms hoog, soms laag, sommige huizen zijn net nieuw –zo van rond de eeuwwisseling. Andere huizen –architectuur die uit bijna niets meer bestaat dan omlijste vensters in een gemetseld vlak en een lijst erboven– zijn dan al een eeuw oud. En dat is vaak nog schijn: de meeste gevels zijn begin 19e eeuw een eigentijdse vervanging voor al dan niet opgehoogde cascoos uit de zestiende en zeventiende eeuw.
Binnen het carré van zevenhonderdvijftig bij zevenhonderdvijftig meter -van de Lijnbaan tot de Grote Markt, van de Veenkade tot het Buitenom- functioneerde een stad met duizenden inwoners. Hier werd gewerkt, gemaakt, gekocht, gelegerd, in verzekerde bewaring gesteld, gewoond, gebaard, bemind, begraven, beleend, gemusiceerd, onderwezen en verzorgd.
De Marine zat op de hoek Torenstraat-Noordwal, Rijkswaterstaat aan de Lange Lombardstraat, het Conservatorium aan de Laan en het Stedelijk Gymnasium op de kruising met het Westeinde.
Dat aan de Korte Lombardstraat de zaal Concordia (!) heette belette Marx en Bakoenin niet om er de Internationale te splitsen waardoor Anarchisten zich voortaan tegenover Communisten plaatsten.
De gebroeders Maris werden geboren in een U-vormig hofjescomplex op de hoek van Korte- en Lange Lombardstraat. Later zou dit gedeeltelijk plaats maken voor een patronaatsgebouw van de Willibrordusstichting die in dit bouwblok een bewaarschool, een fraaie kerk met pastorie en een klooster bezat. Met de teloorgang van dit katholieke bruggehoofd werd het patronaatsgebouw verbouwd tot drukkerij om plaats te maken voor het woningbouwcomplex van vandaag.
Een verkeersdoorbraak van Torenstraat naar Prinsegracht kostte in de twintiger jaren hele straten bebouwing: Berlage forceerde een breuk in het stadshart die Westeinde en omgeving funest zou worden. In de wijk werden sloppen geruimd, bedrijven gesloten, straten opgebroken en de wezensvreemde nieuwbouw volgde de waan van de dag.
De portieketagewoningen van vlak voor de oorlog rond het Slijkeinde lijken te zijn geïmporteerd uit het Benoordenhout, de hoge galerijflats lijken te komen uit Mariahoeve en de jaren tachtig stadsvernieuwing lijkt op Waldeck.
Oude fotoos –zoals de beelden van de Korte en lange Lombardstraat nog geen eeuw geleden– zijn hallucinerend: het is een doodgewoon beeld van een stad die vele malen groter was dan het Den Haag dat we nu kennen. De dichtheid was er hoger, van mensen, voorzieningen, diensten, banen, producten, werkplaatsen. Van economie en sociaal verkeer, van ‘Stad’. Er waren kortom veel meer straten en veel meer adressen op tien minuten gaans.
Die bescheiden ambitie formuleerden we in 2005 met Waldo Noordam en Liesbeth van der Graaf van Ceres bij het denken over de locatie waar we vandaag staan.
Woningen als huizen, gewone fijne straten, bedrijvigheid, voordeuren aan de straat en de geparkeerde autoos onzichtbaar. Een bouwhoogte en een detaillering die aansluit bij de oudere bebouwing. Kortom we willen de draad oppakken waar die gevallen is.
Toch is de gemeente Den Haag daarbij niet altijd een betrouwbare bondgenoot gebleken. Begin 2007 werd het beginselplan ingediend –het plan voldeed aan het bestemmingsplan van 1971 en in juni volgde dus de aanvraag bouwvergunning. Een maand later antwoordde de gemeente doodleuk dat het plan helemaal niet in behandeling mocht worden genomen omdat er nog geen nieuw bestemmingsplan was dat de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht van 1988 regelde.
De gemeente gaf in exakt deze periode overigens wel vergunningen aan zichzelf om het Politiebureau uit te breiden om de Prinsegracht her in te richten en aan het Westeinde-Ziekenhuis om flink uit te breiden.
Kortom Ceres moest wachten tot het moment dat de gemeente het behaagde om een bestemmingsplan te gaan maken. Dat volgde in juli 2008. Een vergunning werd op basis hiervan afgegeven hoewel bouwhoogte en bouwmassa niet eens voorkwamen op de plankaart. En het gemeenteraadsbesluit in juli jongstleden om de definitieve kaart aan te passen is niet eens verwerkt.
Dat bestemmingsplan Westeinde en omgeving is naar buiten toe aangeprezen als een conserverend bestemingsplan voor een beschermd stadsgezicht maar volgens het Haags Monumentenplatform is het een verkapt ontwikkelingsplan. Eigenaren worden gestimuleerd huizen op te splitsen, op te hogen en te slopen. De mix van bedrijfjes, ateliers, kantoren en woningen mag alleen blijven aan het Westeinde en de rest moet saaie woonstraat worden.
In een raadsvergadering die de wethouder nog lang zal heugen werd het bestemmingsplan gekraakt maar na een kleine aanpassing goedgekeurd.
Breed verzet vauit de buurt, het Haags Monumentenplatform en de Kamer van Koophandel heeft ertoe geleid dat het plan voor vernietiging is voorgedragen bij de Raad van State.
Het is allemaal niet politiek korrekt om dit aan te snijden op een feestelijke dag als vandaag –maar met dit bouwplan zetten we met zijn allen een belangrijke stap.
Laten we naar elkaar toe kenbaar maken wat we geleerd hebben van de stadsvernieling die veel stadsvernieuwing is gebleken, laten we elkaar scherp houden.