In de Glossies wil men ons nog wel eens doen geloven dat de bouw een wereld is van High Tech konstrukties. Verleidelijke vergelijkingen worden ons opgedrongen met -bij voorkeur- de auto-industrie, de Situatie In Japan en de verlokkingen van een groei-economie: een wereld waar Peter Stuyvesant zich spiegelt in Structural Glazing.
Dichterbij huis, in de goot van de volkshuisvesting, woedt het debat over de tropische regenwouden. Is het overschakelen van meranti naar zachthout een daad om de houtkap te remmen?
Politici denken van wel, en nemen papieren besluiten om het gebruik van tropisch hardhout te stopppen. Woningcorporaties denken van niet, al was het alleen maar omdat ze net hun hele ABR hebben besteed aan onoverschilderbare kunststof-kozijnen ter vervanging van het waaibomenhout in hun na-oorlogse voorraad. En dus gebeurt er niets omdat de corporaties in de bestekken Meranti laten opschrijven.
Moeten we die corporaties dat kwalijk nemen? Per slot hebben zij over twintig jaar sowieso geen ABR meer wanneer de hele na-oorlogse ramsj tot witte dozen is geïspoleerd. En trouwens, de eerste projekten zijn al gesignaleerd waar men -overlopend van goede bedoelingen- de minimaal vereiste kwaliteiten van zachthout heeft genomen als uitgangspunt voor de detaillering van hele woningcomplexen. In het verlengde van die goede bedoelingen wordt gegrepen naar grenen omdat die 19e eeuwse woningen toch ook uitstekende grenen kozijnen hebben. Kozijnen die het honderd jaar en langer uithouden. Goede bedoelingen die een ernstig risico lopen om vroegtijdig met houtrot te worden afgestraft. Bij een goede houtselektie en goed onderhoud (grenen bevat teveel spint waarin geen natuurlijke barriere aanwezig is tegen rot) hoeft dat niet tot een ramp te leiden, maar nu iedereen gewend is aan de comfortabele onderhoudscycli van 550 kilogram zware Meranti en de 120 u dikke alkyd...
Toch hebben corporaties -als grootverbruikers- een eigen verantwoordelijkheid. Bij de voorbereiding van een bouwplan werd eens vroegtijdig voorgesteld kozijnen te gebruiken van vurenhout, gevingerlast en gelamineerd. Dan kan je namelijk 'foutvrij' hout krijgen wat het uitselekteren in de timmerfabriek tot nul terugbrengt. Efficiënt, een hoge kwaliteit, maar duur. Verder kan je volstaan met plaatselijke verduurzaming: een droge pil opsluiten per verbinding met onder- en tussendorpel. Toch zag deze woningbouwcorporatie daar helemaal niets in: er kwam niks van in. De politici wel, en die zeiden -na aanbesteding- dat er dan toch op z'n minst een compromisvoorstel van moest komen. Vandaar dat nu voor één derde van de woningen vurenhouten kozijnen worden toegepast. Met een meerprijs, en niet alleen omdat het een wijziging is na aanbesteding. De prijs van Meranti is namelijk lager geworden, ook al omdat de kwaliteit snel terugloopt, en de prijs van het gelamineerde, gevingerlaste vurenhout wordt maar héél langzaam lager. De vraag ernaar is namelijk gestegen, en er komen maar heel langzaam meer producenten met de nodige SKH-certificering. Tenslotte vereist het produktieproces nogal wat investeringen en het is altijd nog een éxtra produktieproces vergeleken bij het importeren van een stukgezaagd regenwoud.
De producenten richten hun energie op twee fronten. Allereerst is dat het kozijn (houtsoort, detaillering) en ten tweede de bescherming (schildersysteem, verduurzaming, onderhoudscyclus). In het veld zijn er de eenzame vernieuwers, die met eigen voorstellen komen: met aluminium profielen afgedekte onderdorpels, openstaande verbindingen zonder capillair vochttransport of een aanpassing van het eigen raamsysteem. Daarnaast bestaat er een gekombineerde inspanning: Eurokozijn, waarin door timmerfabrieken gestreefd wordt naar een niet-verduurzaamd vurenhouten kozijn, dat met een oplosmiddelvrije watergedragen verf beschermd kan worden.
Het meest curieuze is dat bij geen van deze initiatieven architecten betrokken zijn. En reken maar dat er maar weinig architecten te vinden zijn die straks warmlopen voor een kozijn met losse frutsels als een afgedekte onderdorpel. Dan hebben die timmerfabrieken mooi het kind met het badwater weggegooid. Iets moois mag toch wel voor het milieu?