Welstand (Wils&Co 2000)

2000

UIT DE WELSTAND GEKLAPT 4 Een Monster of geen Monster In een stad zo vol dat een hotel bovenop een congresgebouw wordt gebouwd, dat in De Resident de kantorens een congres lijken te hebben belegd en waar kantoren over de Utrechtsebaan verschijnen zijn nog steeds vrije sectorkavels vrij. Sommige daarvan liggen aan de Dedemsvaartweg -ooit onderdeel van een gedroomd festival, nu een gebied dat tot wel heel diepe bespiegelingen dwingt over verleden, heden en toekomst van de moderne architectuur en haar publiek. Weer andere kavels liggen op plaatsen die voor ons haagse stervelingen onbereikbaar zijn: het groen van de parken, de voormalige landgoederen en de laatste tuinbouwgronden binnen de stadsgrenzen.
Tot de laatste categorieën behoort een bouwplan voor de Monsterseweg, een schitterend deel van Ockenburgh. Ergens tussen duingebied en landgoed wordt een grondgebonden woning gebouwd zonder verdere culturele pretenties. Bijgaand de eerste tekening zoals die bij de Welstandscommissie ter tafel kwam: een witte bungalow met een oversized hoed. Niet zodanig uitgewerkt dat deze op een of andere wijze een betrekking met de omringende bomen zou aangaan: niet landelijk, niet onopvallend, niet lieflijk. Geen rode paddestoel met witte stippen en geen Transsylvanische burcht, geen woning van de landsman en geen woning van de edelman. Geen verwijzing naar Wright enkel de associatie met Wrong. Zonde eigenlijk van zo'n mooie plek die toch de héle stad behoort.
Maanden later kwam een gewijzigd ontwerp ter tafel. Een traditioneel huis in de goede zin van het woord: geen Rietveld, geen Asplund, geen Meier, geen Piano en ook weer geen Graves. Meer een traditioneel huisje, een onopvallende herinnering aan Kropholler, Eschauzier of Tauber: doodgewoon en onopvallend. Een welstandsbeleid moet een culturele kwaliteitsambitie koppelen aan een realistisch beleid dat de juiste middelen op de juiste plek worden ingezet. Natuurlijk moet dat beleid plaats bieden aan vernieuwing, een kader scheppen: maar over de gehele linie moeten bestaande kwaliteiten worden versterkt. Als iets prachtigs uitgesloten is liever iets vanzelfsprekends dan iets storends. Als het huis aan de Monsterseweg klaar is zal ik eens gaan kijken of het überhaupt opvalt dat het er stáát.

Peter Drijver


UIT DE WELSTAND GEKLAPT 2 Zuid West Thuis Best De Weerselostraat wordt gesloopt en daarmee gaat weer een Haags project van van Tijen tegen de vlakte. Is dat een ramp? De architectuur is in hoge mate bepaald door de uitdrukking van het prefab betonsysteem, de woningen zijn onveranderd piepkleine 2 en 3 kamerwoningen met ontroerende details zoals ze die in de vijftiger jaren zo mooi konden maken. De opzet van de wijk -straatjes met portiekblokjes, doorgaande open groene terreinen waarin tweelaagse duplexwoningen staan- is bijzonder door het overdadige openbare groen, ongetwijfeld ten koste van de beperkte straatruimte om de benodigde autoos te parkeren. Eerder aan de Gasseltestraat ging een dergelijk wijkje tegen de vlakte: keurig uitgewerkte uitbreidingswijk-architectuur aan volgeparkeerde straatjes bepalen hier nu het beeld. En wat denk je dat de stedebouwkundig ontwerper nu heeft bedacht voor Weerselostraat en omgeving? Geen blokjes in een parkachtige omgeving, geen groene oase, maar rijtjeswoningen aan een straatje: this could be anywhere. Toegegeven, van Tijens wijkjes zijn gedateerd, net als een oude Fiat 500, maar nog altijd veel charmanter dan een moderne Volkswagen Polo. De huidige nieuwbouwpraktijk in Zuid-West -en in Mariahoeve hoor- lijkt op het begin van de stadsvernieuwingskoorts, toen stukjes Houtwijk pardoes in de Schilderswijk en Transvaal werden gedumpt. De Welstandscommissie nieuwe stijl accepteert dit niet langer als vernieuwingsstrategie omdat deze te weinig specifiek is en zich te weinig rekenschap geeft van de kwaliteiten van de rest van de wijk. Op zoek naar een wervende typologie eengezinswoningen, parkeeroplossingen, buitenruimtes, stijlfiguren en ontsluitingen die de groene openbare ruimte een welverdiende tweede jeugd gunnen!

Peter Drijver


UIT DE WELSTAND GEKLAPT 1 Uit Een belangrijke zorg van de Welstandskommissie is dat nieuwbouwplannen zich op een aantrekkelijke manier voegen in de bestaande stad. Dat kan in de Archipelbuurt anders uitpakken dan in Kijkduin: zo bouwt Ricardo Bofill zijn paleizen aan het Monchyplein en Cornelis van de Ven een woonpark aan de Monsterseweg. Van architecten wordt gevraagd zich te voegen in de bestaande context: architecten met een herkenbare stijl of handschrift op de juiste plekken inzetten, architecten met een lenig inpassingsvermogen inzetten op breekbare plaatsen.
Op één van de openbare vergaderingen van de welstandskommissie werden twee bouwplannen achter elkaar behandeld aan de drukst belopen stoep van Nederland: de boulevard in Scheveningen.
Op de plaats waar ooit het (gemeentelijke!) Golfslagbad huisde -een kunstmatig `duin' van geknikt bruin rookglas uit de zeventiger jaren- zou Vitalizee moeten komen. De helft van het geknikte dakvlak wordt gesloopt en vervangen door een badinrichting met allerlei wisselbaden waar bloterikken een vrolijk maar heilzaam parcours doorlopen. De architect -van Mourik Vermeulen- rangschikt het programma in twee strakke volumes, waarvan de grootste doos met een door jalouzieën beschut terras over de boulevard heenhangt. Probleem is namelijk dat de ontklede mens hier wil zonnen, maar niet gezien mag worden door het vele publiek op de boulevard. Ander probleem is dat beide betrekkelijk platte gebouwen een verlengstuk van het terras onder de woonflat van Storch en Ehlers lijken. Dat is echter weer niet de bedoeling van de initiatiefnemer, met als gevolg dat het er daar nog niet beter op wordt. Badcultuur in dit fin de siecle gaat blijkbaar niet meer met zoveel openbaarheid gepaart als eind 19e eeuw en de architect heeft nog geen vanzelfsprekende sleutel hiervoor in handen.

De architect die hierna aantrad was Arn Mijs, die eerder het Circustheater tot leven bracht. Hij is belast met de verbouwing van het Kurhaus dat -nu het Casino weg is- zich verpopt tot zalencentrum/Jazz club. Mijs gaat luchtig het hele gebouw rond, breekt links en rechts verbouwingen weg zodat ook binnen het Kurhaus zelf weer onderscheiden kan worden van zijn verschillende aanbouwen, heelt stukken buitengevel aan, zorgt ervoor dat vanaf het trottoir overal binnen iets te zien is, richt het terras met trappartij naar het strand opnieuw in en geeft de oude dame haar zinken luifels terug. Waar Bart van Kasteel moest falen bij de eerste restauratie haalt Mijs alsnog het gelijk van het gebouw: een architect die met vakmanschap en gezond verstand aanzienlijke ingrepen doet met als eindresultaat méér Kurhaus. Een soort vanzelfsprekendheid op deze feestelijke, superopenbare plek, die toch niet zo vanzelfsprekend lijkt te zijn.

Peter Drijver


UIT DE WELSTAND GEKLAPT 5 Laakbaar? Na de nodige commotie heeft de haagse gemeenteraad zich laten verleiden tot de uitspraak waartoe ze zich had laten dwingen. De wethouder economische zaken had namelijk een voorstel laten uitwerken om de stagnerende kantoorontwikkeling van Devco in het Laakhavengebied uit het slop te trekken. Niet met grootschalige detailhandel -die komt er namelijk al- niet met uiteenlopende vormen van bedrijvigheid -die komt er namelijk ook al- maar door woningen toe te voegen. In het Laakhavengebied tussen ruwweg de Haagsche Hogeschool en de Petroleumhaven staat nog een boel te gebeuren. Het aan de Welstandscommissie voorgelegde plan voor grootschalige detailhandel is een zorgelijke ontwikkeling, omdat het van de nabijheid van het centrum profiteert maar er niets voor teruggeeft. Een honderden meters lange armelijke doos waarvan de gevel uit grootschalige reclame bestaat, het publiek parkerend op het dak en afdalend de gestapelde Halfords, Marktkaufs en Toys are Us in. Je vraagt je af of de vergelijkbare ontwikkeling van het Rotterdamse Alexandrium niet een voorbeeld had kunnen zijn voor het Haagse project: zowel voor wat betreft de uitstraling als de stedebouwkundige inpassing. Maar de gemeente heeft ook nooit plaats in willen ruimen tegenover het Rode Kruis kantoor voor een uitnodigende entree van deze megapassage. Stadsstedebouwer Rijnboutt lijkt te hebben gedaan wat nog mogelijk was: hij presenteerde eens als tussenstand een makette waarin de Vaillantlaan met een vernieuwd Calandplein doorliep totaan het Slachthuisterrein: een plek waar de nabijheid van bedrijvigheid, woningen, voorzieningen en verkeer een eigen stedelijke kwaliteit kan krijgen. De woningen waren in blokjes op de bedrijven aan de Calandkadegeplaatst, mooi op de zon maar misschien nog een wat al te houterig ritme. Waarom deze ontwikkeling niet doorgezet die voor het belang van de Welstand van dit stadsdeel toch belangrijke impulsen bevatte?
De Kamer van Koophandel viel terug in haar enkelvoudige rol van belangenbehartiger: werkgelegenheid of woningen heette het. De haagse gemeenteraadsleden, altijd bang om een van de betrokken partijen teleur te stellen, koos in dit geval voor de enige partij die zich heeft geroerd, te weten het ondernemersdom van de Kamer. Nee, de Welstandscommissie van deze stad is niet gevraagd te adviseren en de politiek heeft haar eigen huis ontsmet en geboend. We gaan verder met een nieuwe wethouder, de overige schade handelen we discreet af, en de Kamer van Koophandel mag laten zien wat werkgelegenheid voor dit stadsdeel kan betekenen. Maar voor de Welstand van dit stadsdeel zijn er behoorlijke kansen verkeken.

Peter Drijver


UIT DE WELSTAND GEKLAPT De Welstandscommissie heeft in Den Haag een traditie opgebouwd waar het de kritiek op al te uitbundige reclame-uitingen betreft. Theo Bosch heeft in een verbeten gevecht met stadsbestuur en de firma Publex uiteindelijk voor elkaar gekregen dat de stad niet is overspoeld met Mupi's en Billboards. Nu valt het nooit mee tevreden te zijn met de wetenschap dat je aan allerlei rampen bent ontsnapt. Toch leert een bezoek aan Voorburg of willekeurig welke andere stad in Nederland snel hoe vervelend en storend juist die reclameborden zijn op natuurlijk juist de punten waar net een mooi uitzicht is. Natuurlijk heeft Den Haag Billboards, sommige staan zelfs op heel ongelukkige punten (Mauritskade), maar de meeste zijn opgenomen in de abri's en op gevelwanden. Den Haag heeft haar beleid mbt reclameuitingen omschreven in een nota; practisch altijd behoeft een reclamevoorstel een welstandstoets. En natuurlijk blijft de firma Publex proberen om het aantal reclameborden in Den Haag op te voeren tot tenminste het landelijk gemiddelde. Zo kwam onlangs een voorstel ter tafel om in de binnenstad een fors aantal reclamezuilen te plaatsen, waarvoor als tegenprestatie een kleiner aantal reclamezuilen uit Den Haag Zuid West verwijderd zouden worden. Die zouden namelijk asbest bevatten. Dat klinkt natuurlijk leuk: asbestgevaar, een zuil is als straatmeubilair in de stad passender dan een billboard op een pootje en in de zuil kunnen nog allerhande praktische zaken als schakelkasten of toiletten worden opgenomen. Een onafhankelijk onderzoeksbureau heeft echter nooit aangetoond dat het asbest in de bestaande zuiltjes een spontaan gevaar oplevert het enige dat vaststaat is dat adverteerders wel voor een zuiltje in de drukke binnenstad willen betalen maar niet in de uitgestrekte, dunner bevolkte buitenwijk.
Een tweede voorstel was de conststatering dat de bewegwijzering in de stad tekortschiet: aan de achterzijde van stadskaarten zou mooi geadverteert kunnen worden! En voila, er zou plaats zijn voor weer 60 borden in vooral het centrum en bij de invalswegen.
Waarom heeft de welstandscommissie dan toch weer negatief geadviseerd over die zuiltjes en informatieborden van Publex? Natuurlijk omdat de vormgeving niet passend is (een typisch Parijse of Barcelonese zuil hoort toch niet thuis op het Voorhout!) terwijl het oorspronkelijke Haagse model nog op heel wat plaatsen te zien is. Dat je die ten behoeve van een nieuw gebruik weer in produktie kan nemen is net bewezen in Amsterdam: daar is de aloude `peperbus' in prefab beton uitgevoerd ten behoeve van schakelkasten en stadsreclame. Stadsreclame overigens waarbij de wereld van H&M, Libresse, Marlboro en Citroën is gemengd met de culturele uitjes die de stad te bieden heeft. Dus niet meer het Danstheater uitsluitend op de driehoeksborden van van Puffelen en de lingerie uitsluitend in de abri's. Een reclamezuil kan zo weer een stedelijk communicatiemedium zijn net als in de 19e eeuw of als in de Parijse metrostations. En als ze dan nog solitair op aanvaardbare plekken staan... Over de informatieborden is het antwoord veel simpeler: als je je serieus wilt oriënteren aan de hand van een vlakke kaart, dan moet je die kaart vlak op een tafel leggen en onderop een tafel kun je moeilijk adverteren. Kaarten in de binnenstad moet je niet plompverloren op straat zetten maar plaatsen bij haltes van openbaar vervoer en bij parkeergaragetoegangen. En een heel klein wijkkaartje pas achterop een parkeermeter...