Graag hadden we hier uit de Welstand geklapt over de behandeling vanhet voorstel van Vestia en architectenassocié Bontenbal om aan hetRijswijkseplein een hoge woontoren te bouwen. Maar zoals zo vaak gafde wethouder er de voorkeur aan om het plan –zonder advies van dewelstandscommissie vooraf– aan de raadscommissie voor te leggen.
Dergelijke procedures leveren steevast situaties op dat de
raadscommissie instemt met zus en zoveel vierkante meter en dat de
Welstandscommissie nog slechts over de jurk van het volume mag
oordelen. De commissieleden hebben uitgebreid naar de inspraak
geluisterd van omwonenden –zonder ook maar benieuwd te zijn naar het
oordeel van de Welstandscommissie
Welke aanleiding is er eigenlijk om hier een ‘landmark’ op te richten?
Een blik vanaf de Veerkade richting Zieken en Rijswijkseplein maakt
duidelijk dat de oude brandweerkazernelocatie met Weebers Struijck al
dan niet verdiend op de eerste plaats van het erepodium staat. Ook vanaf
het Schenkviaduct geeft de Struijck de hoofdrichting van
Trekvliet/Zieken/Spui aan en staat de nu voorgestelde toren een beetje
achteraf. Vanaf Stationsplein en Parallelweg staat de toren tegen de
Struijck aangeplakt. Omdat je hier tegen een hoek ervan aankijkt lijkt
de toren aan te willen geven dat de weg hier een vork maakt: ruimtelijk
gezien een beetje strijdig met Coenens ellips en Weebers Struijck. De
locatie van de toren is zonder meer een gekke plek: tot 12 jaar terug
stond hier een driehoekje onopvallende huizen. Eind zeventiger jaren
bouwde ontwikkelaar Ruigrok zomaar een onooglijk bruin torentje met
gewassenbetonplaten tegen het treintalud, waardoor alle
stedenbouwkundige opties om tramtracees te verleggen of om het
Stationsplein te vergroten tot aan het Rijswijkseplein onmogelijk
werden. Jaren later werden een tweetal voorstellen werden gemaakt om
het plein nieuwe kansen te geven: een ambitieus plan van Jo Coenen en
een warrig plan van Ashok Balothra/Kuiper Compagnons. Coenen mocht
uiteindelijk de bolle wand vervangen door het ellipsvormige blok, maar
stedenbouwkundig veranderde er niets.
De toren is spiegelsymmetrisch naar het Rijswijkseplein en vanaf daar
gezien lijkt de Rijswijkseweg gelijkwaardig aan het Stationsplein-
Parallelweg. Er worden twee lange lijnen verbonden die als route in de
stad nogal ongelijkwaardig zijn. Samen met de Struijck zorgt de toren
voor een soort ‘poortwerking’ –maar willen we dat nog na Bremers
postkantoor, de spiegeldoos en het treinviaduct?
Eén interessant aspect van de toren zou het Euromast-effect zijn: een
openbaar toegankelijk restaurant bovenop biedt immers een panorama
over de stad en is tegelijk een beeldmerk voor de stad. Net als de
Chinees op de toren van Roemantsjeff/Groep5 bij CS staat Bontenbals
toren echter op een waardeloos punt: op geen énkele hoogte is het
uitzicht over het gebied rond Binckhorst-Geleenstraat-Hofwijckplein-
Stationsplein-emplacement boeiender dan vanaf het maaiveld. Er is nog
steeds geen Nota Hoogbouwbeleid waaraan het ding getoetst kan worden
-reden waarom Stadsstedenbouwer Schmitt zich vooralsnog aan de
zijlijn opstelt om de handen vrij te houden.
Is de toren voor de studenten daar een aanwinst voor de stad?
Natuurlijk is elke kamer meegenomen maar wanneer studenten in
hoogbouw wonen is hun culturele uitstraling op maaiveld niet groter
dan op het maaiveld van de Uilenstede, de Zilverberg, de Staalbouw, Ina
Boudier Bakkerflats of welke andere studentenflat ook. Laat studenten
–net als gewone mensen– gewoon in stadsstraten wonen, aan pleinen,
stegen en hoven om de gewenste ‘quartier latin’ spin-off te krijgen.
Hoe ‘haalbaar’ is die toren tenslotte? Iedereen weet dat studenten de
categorie woningzoekenden zijn waar de woningnood het grootst is, het
woonoppervlak het kleinst is en de woonlasten het grootste beslag op
het inkomen leggen. Daarmee lijken studenten de ideale groep
woningzoekenden om kostbare hoogbouw mee te financieren.
Bontenbals toren toont al met al aan dat Den Haag géén ruimtelijk
hoogbouwbeleid kent waarmee het stadsgezicht een ervaarbare,
betekenisvolle entiteit is. Ook toont de toren aan dat
studentenhuisvesting er volkshuisvestelijk gezien niet op de agenda
staat: er is niet één wijk waar structureel kleine woningen aan
studenten worden toegewezen of nieuwbouw voor studenten en jongeren
wordt mee-ontwikkeld.