door Frits van Aart, Peter Drijver
Met zijn armen geslagen om de grote wijzer van een torenklok bungelt Harold Lloyd hoog boven het straatgewoel: probeert hij met zijn lichaamsgewicht de wijzers van de tijd terug te draaien uit angst voor de toekomst? Of is het slechts een wanhopig uitstel van executie?
Een stadsgezicht beschermen ingevolge de Monumentenwet is een populaire bestuurlijke maatregel. Hoe moeilijk het is om hier schaal 1op 1 daadwerkelijk inhoud aan te geven mag blijken uit een voorbeeld uit Den Haag waar enkele gevels aan een 19e eeuwse straat gesloopt en herbouwd zijn. Het ontbreekt vooralsnog aan de nodige kennis en vaardigheden.
Beschermde stadsgezichten in Den Haag
De haagse wijken op 'het zand' –die de meer spreekwoordelijke kwaliteiten van Den Haag als 'comfortabele woonstad' belichamen– zijn voor een belangrijk deel beschermd stads- en dorpsgezicht. De gemeente is begonnen om met behulp van ‘ordekaarten’ hoofd- en bijzaken te scheiden in deze beschermde gebieden. Hiermee wordt beoogd de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de betreffende ensembles in de nieuw op te stellen bestemmingsplannen tot uitgangspunt te benoemen bij eventuele vernieuwing of vervanging. Daarmee zou tevens een inhoudelijk toetsingskader vooraf geschapen zijn voor Monumenten- en Welstandsbeleid.
Dat de gemeente Den Haag hierbij haar spierballen laat zien mag blijken uit de voorbereidende notitie van het gemeentelijk monumentenbureau: wanneer het een zogenaamde straat van de ‘eerste orde’ betreft zal bij brand of ander onheil identieke herbouw moeten plaatsvinden. Hier valt voor architecten niets te interpreteren, te vergroven of te transformeren.
Anna Paulownastraat
De haagse Anna Paulownastraat is zo’n ‘eerste orde’ straat: een straat met een fraai pleintje –middendoor een wijk die eind 19e eeuw tegen het duingebied werd gebouwd. De straatwanden zijn op een enkele rij na nog volledig intact en slechts winkelpuien zijn er veranderd. Al heel lang stonden hier een drietal panden leeg, zonder dakbedekking, goten en ramen ten prooi aan de elementen. Deze panden vormen onderdeel van een rij van identieke panden, eindigend in een kophuis aan het Anna Paulownaplein. De eigenaar wilde ter plaatse van de drie panden nieuwbouwappartementen realiseren, maar door de gemeente werd geë ist de gevels te handhaven. De ingeschakelde architect ontwierp modernistische appartementen zonder relatie met de klassieke voorgevels en de bijbehorende typologie. Bovendien werd door architect van Aerschot sloop en herbouw van de gevel bepleit omdat het handhaven ervan in een corset technisch onmogelijk zou zijn. Nadat dit plan door de Welstands- en Monumentencommissie enkele malen was afgekeurd werd adviesbureau Austin ingeschakeld dat een nauwgezettere geveltekening maakte van de bestaande en de te maken toestand. Bij de herbouw zouden de profileringen ‘als bestaand’ identiek worden overgenomen, de consoles en sluitstenen zouden worden teruggeplaatst en er zou een grote zorgvuldigheid betracht worden bij de reconstructie. Wat is er van terechtgekomen aan de Anna Paulownastraat?
Eclecticisme
De huizen aan de Anna Paulownastraat vallen stijlkundig onder het begrip "eclecticisme", dwz dat vrij werd gekozen uit voorgaand stijlidioom en werd samengevoegd. Hoewel het resultaat stilistisch vaak een mengelmoes is wil dit niet zeggen dat er willekeur heerste: de architectonische wetten van compositie en vormgeving van architectonische onderdelen werden gerespecteerd en veelal werden smaakvolle combinaties van stijlmiddelen gevonden. De onderbouw of het basement werd doorgaans uitgevoerd in natuursteen of wat er op zijn haags voor moest doorgaan (cementstuc met schijnvoegen, dit alles geverfd in natuursteenkleur), de belle-etage en tweede verdieping uitgevoerd in baksteen waarin de omlijste vensters zijn opgenomen. De toplaag tenslotte met vensters in het fries van het entablement, dus zonder baksteen en rijk gedetailleerd, en dit geheel beë indigd en gedekt door een klassiek kroonlijstprofiel op consoles. De bovengelegen kappen waren veelal individuele schilddaken gedekt door pannen en vanuit het straatprofiel niet waarneembaar, dus voor het architectonisch beeld verwaarloosbaar.
Wat opvalt is dat behalve de naturel uitgevoerde en perfect vermetselde baksteen, alles geschilderd is: het materiaal is ondergeschikt gemaakt aan de architectonische vorm. Het maakt dus niets uit of lijstwerk of decoratieve onderdelen van hout zijn of van stuc: het gaat om de juiste profilering, de onderlinge verhouding en de vormgeving.
Tot aan het begin van de 20e eeuw hanteerden zowel architecten als in het algemeen bouwers (timmerlieden, steenhouwers en metselbazen die verantwoordelijk waren voor de woningbouw) de in ordeboeken gedefinië erde voorbeelden. Niet alleen de opbouw, de compositie, was zo aan betrekkelijk eenvoudige regels gebonden, ook van de details en de opbouw van de lijsten waren nauwgezet de verhoudingen omschreven. De lijsten hebben daarbij vele functies: het afdekken van overgangen, het afvoeren van het lekwater langs de gevel, maar ook het accentueren van de elementen en het begeleiden van het licht. Architectuur wordt voelbaar en leesbaar door licht en het licht wordt zichtbaar door vlakken, zowel hol als bol waardoor plastiek ontstaat : architectonische informatie.
het basement
Hoewel gelijk uitgevoerd als het bestaande deel, is het duidelijk dat dit niet origineel is. Kijk in de buurt, is vaak het recept. Dat leert dat de eerste waterlijst de afsluitende kroonlijst van een entablement is. Ook een sterker geprofileerde voeg tussen de blokken, i.p.v. een armzalig visbekgroefje zou veel overtuigender gewerkt hebben .
de waterlijsten
Zowel qua afmeting, plaats en profilering is dit lijstwerk afwijkend van het origineel. In het langszicht van de zich eindeloos aaneenrijen van vensters in de haagse straten zijn de waterlijsten en cordonbanden van eminent belang: zij beelden de continuiteit .
het metselwerk
De gebruikte baksteen is van een afwijkend formaat. Hoewel het kruisverband werd aangehouden, is een volledig afwijkende lagenmaat gehanteerd. Het oude metselwerk met kalkmortel en -voegen is van grote verfijning: de stootvoegen zijn minimaal -zo’n 5 mm– en de lintvoegen 7,5 mm ,waardoor een fijnzinnig horizontalisme in het oppervlak ontstaat. Nu zwemmen de stenen rondom in de cementmortel. Met toepassen van geknipte voegen zou al veel bereikt zijn.
het lijstwerk om de kozijnen .
Volgens de ordeboeken is het lijstwerk om de vensters van oudsher een architraafprofiel (de oudere timmerman noemt de aftimmerlat om een binnendeurkozijn "een archtraafje". Dit werd om grotere plastiek te krijgen vaak van een koplat voorzien). Hier dus een korte steile opbouw vanuit het metselwerk en dan een geleidelijke afloop naar het kozijn, het venster werd benadrukt, deftig gemaakt, de muurdikte voelbaar en het kwetsbare schuifraam beschermd tegen wateroverlast. Het profiel lijkt hier wel binnenste-buiten toegepast.
Als sluitsteen werd een bladmotief of leeuwenkopje gebezigd, meestal in terracotta of cementgietwerk vervaardigd en als massaprodukt in de handel. Het hergebruikte element is te vlak geplaatst: de gestileerde leeuw dient voorover te reikhalzen en niet achterover tegen de muur geplakt te zijn .
de kroonlijst
De hoogste verdieping is stijlkundig de vormgegeven frieszone: altijd boeiend te zien hoe de grootste vormrijkdom het verst van de beschouwer verwijderd is . De staafvormige band boven de architraaf waarover de consoles zich stulpen is afwezig, de vervangende lijst zit duidelijk lager dan de buren waardoor het metselwerk boven de onderliggende vensters in het gedrang is gekomen: letterlijk een opeenstapeling van storende onnauwkeurigheden .
De kroonlijst is niet correct vormgegeven: de profilering strookt niet met het bestaande en het staand ojief, veelal obligaat voor de beë indiging tegen de lucht is hier verworden tot een kwartrond. Het boeiende lichtspel van glijdende schaduwen tpv de in- en uitbollende vlakken is afwezig en staat voor grote verarming.
de kap
Het lijkt er op dat de kappen die individueel waren(geen platte daken, geen gevaar brandoverslag, regenafvoer per pand) ooit in een vroeger stadium zijn gekoppeld. Vroeger kwamen de regenafvoeren nooit voor aan de voorgevel: de architectuur verdroeg dit soort triviale doorbrekingen van een gaaf beeld niet. Hoe hier nu met de detaillering van de doorgaande dakverdieping is omgegaan is ronduit afschrikwekkend: de hoge boeilijst, de waterspuwers en de grove loodslabbe vormen tezamen een aandachttrekkend element terwijl het zoveel eleganter had gekund.
conclusie
Iedereen –zowel ontwikkelaar, aannemer als de architect (althans de verstrekker van tekeningen)– lijken hun best te hebben gedaan, maar het resultaat ligt ver af van het voorgespiegelde beeld. De treurige constatering is bovendien dat het geen centenkwestie is maar dat de kennis en kunde van historische of traditionele architectuur onvoldoende is. De mislukte copie die nu aan de Anna Paulownastraat staat doet onrecht aan de architectonische kwaliteit van het beschermd stadsgezicht –maakt het zelfs belachelijk. Dat de gemeente haar middelen niet aanwend om herbouw te laten slagen doet het ergste vrezen voor het beschermde stadsgezicht van Den Haag.