Hoogbouwbeleid den Haag (Wils&Co 1998)
Wils&Co 1998?
De discussie rond hoogbouwbeleid werd in de raadscommissie gevoerd aan de hand van een conceptnota van stadsstedenbouwer Maarten Schmitt. De nota reikt een aantal stellingen voor debat aan. Het nadeel van deze stellingen is dat deze -in algemene zin verwoord- een dusdanig genuanceerd beeld geven van gevaren en mogelijkheden van hoogbouw dat er uiteindelijk geen relevante stelling mee wordt betrokken. Zo wordt solitaire hoogbouw in principe afgezen, maar de schoonheid van de Eiffeltoren, de Westertoren, of de Big Ben is onomstreden. En zelfs de programmatisch en architectonisch banale Tour Montparnasse is zo geraffineerd geplaatst in het web van Haussmann dat de toren zeker zo populair is als de driehoekige toren van Oud in het panorama van Den Haag. De in de discussienota opgenomen kaart en doorsnede roept echter vragen op die in de tekst niet aan de orde komen of waar de tekst nog geen uitspraken over doet.
In het profiel over de Grote Marktstraat worden hoogtelijnen gesuggereerd die gezien de aanwezige bebouwing en het directe achterland van historische straten niet wenselijk is. Naar de mening van de commissie dient de hoogte van de bebouwing en de architectonische kwaliteit ervan hechte straatwanden van dit grootstedelijk decor te vormen. Hoogbouw zou direct gearticuleerd moeten zijn als een verhoogd accent van deze bebouwing. Of hoogbouw wenselijk is, is echter een zaak van een andere orde. De uitspraken die de stad heeft gedaan over de bescherming van haar stadsgezichten is in dit licht van belang. De Welstandscommissie hecht veel waarde aan de hierin omschreven karakteristieken en waarden. Inpassing van hoogbouw in beschermde gebieden zal op voorwaarden van die omschreven waarden moeten geschieden. De commissie constateert dat behalve de visie van Krier er geen nieuwe visie op hoogbouw ten grondslag ligt aan de nota. Tegelijkertijd veronderstelt de visie van Krier dat een uiterst behoedzame inpassing va hoogbouw onderzocht zou moeten worden vanuit de grotere schaal van het panorama en de kleinere schaal van de aanliggende buurten en straten. De comissie is van mening dat een ruimtelijke articulatie van de wanden van bijvoorbeeld de Grote Marktstraat een ontwerponderzoek verlangd waar de kaartjes in de nota nu nog te ver op vooruit lopen.
De constatering dat de hoogbouwzone hier uitgebreid moet worden is vooralsnog speculatief en niet onderbouwd.
Het commentaar van de Welstandscommissie werd grotendeels door de raadscommissie overgenomen: hopelijk biedt Wils&Co een platform voor verdieping van de discussie rond dit actuele thema. De vraag is in hoeverre de stad op sommige plaatsen –tot in het historisch centrum– ‘aangevuld’ kan worden met heel hoge gebouwen.
Typerend voor het debat in het stadhuis is wel dat het men een collectief schuldbewustzijn heeft opgelopen door de verwikkelingen rond de Malietoren van Benthem en Crouwel. De toren zou destijds te hoog zijn geweest, en door druk van onder andere de bewonersorganisatie van Bezuidenhout is de toren verlaagd. Nu de toren er al weer een paar jaar staat wordt allerwegen verzucht dat de toren beslist niet te hoog genoeg kon zijn geweest: door de toren te verlagen is de toren visueel veel te plomp geworden. Maar is dat wel een reden voor zelfverwijten? Bijgaande fotomontage laat eerder zien dat de architecten zich te weinig moeite hebben getroost om de proporties van het gebouw fraai te krijgen. Toen de bouwhoogte werd verkleind had de verhouding tussen sokkel-schacht en top opnieuw bepaald moeten worden teneinde de slankheid van de toren te bewaren. Bijgaande fotomontage laat zien dat juist de beglaasde ‘extra verdieping tussen parkeersokkel en kantorenschacht het gebouw een zekere plompheid geeft. En dat is jammer voor een gebouw dat een zekere ijlheid nastreeft, vinden veel hagenaars nu. Maar hagenaars, geen reden voor zelfbeklag want die uitstekende architecten hadden hun gevelontwerp ook iets beter kunnen proportioneren en de welstandscommissie had dat toen ook moeten vragen. Zijn plompe torens dan altijd uit den boze? De raadscommissie dweept –met Maarten Schmitt– net iets te makkelijk met de vermeende noodzaak dat torens slank moeten zijn. De haagse watertoren of Pelli’s Zürichtoren in de Resident dat stompe torens bijzonder fraai en indrukwekkend kunnen zijn. Het is alleen architectonisch ingewikkelder om ze een toren te laten lijken –en geen schijf.